Maurice de Hond komt bij Op1 met plan voor ‘heel snel’ een nieuw kabinet
Er is nogal wat te doen om het nieuwe kabinet, de laatste dagen. De beslissing van Pieter Omtzigt om zich met zijn NSC terug te trekken uit de onderhandelingen, zet de boel een beetje op z’n kop. Maar gelukkig is daar Maurice de Hond, die bij Op1 een plan presenteerde voor ‘heel snel’ een nieuw kabinet.
De beslissing van Omtzigt, en vooral hoe hij die communiceerde, via een appje, komt hem op nogal wat kritiek te staan. Ook vanuit zijn eigen partij.
Plan Maurice de Hond voor ‘heel snel’ nieuw kabinet
Op1-presentator Charles Groenhuijsen noemt het niet alleen een nieuw kabinet, maar een „heel andersoortig kabinet”. „De kern daarvan is: iedere partij krijgt een aantal ministers toegewezen, althans, als je zes zetels of meer hebt”, verduidelijkt Groenhuijsen alvast voor De Hond. In de Op1-studio is al een verdeling te zien, welke partijen hoeveel ministers zouden krijgen. Dat ziet er zo uit:
- PVV: 6 ministers
- PvdA-GroenLinks: 4 ministers
- VVD: 4 ministers
- NSC: 3 ministers
D66: 1 minister - BBB: 1 minister
Dan zou het niet nodig zijn om eerst een coalitie te vormen van drie of meer partijen, maar hoe ziet De Hond dat voor zich? „Het belangrijkste is: we konden in het verleden die coalities vormen, omdat er grote partijen waren die grote groepen van de samenleving vertegenwoordigden”, begint De Hond. „Veertig, vijftig zetels”, noemt Groenhuijsen. De Hond: „PvdA, CDA, VVD, dat is veel meer gefragmenteerd en het wordt steeds moeilijker meerderheden te vormen. Zelfs bij de aanhang van partijen wordt er over verschillende onderwerpen anders gedacht.”
‘Politiek op een andere manier organiseren’
Volgens De Hond kunnen we de politiek ook op een andere manier organiseren. Dat zou dan moeten gaan om het draagvlak bij de bevolking. „Je startpunt is inderdaad een regering die er dus zo uitziet”, verwijst De Hond naar de eerder genoemde verdeling van ministers. „Er is dan geen regeerakkoord op onderwerpen, maar ieder van de ministers gaat naar de Kamer met voorstellen, en die neemt de Kamer al dan niet aan.”
Als zo’n voorstel wordt verworpen, blijft de regering gewoon zitten, benadrukt de opiniepeiler. „Dat betekent dat de partijen niet verplicht zijn om ieder voorstel met elkaar te af te dekken. Er is wel één belangrijke component: als je als minister een voorstel doet en de meerderheid van de Kamer is tegen, heb jij nog de mogelijkheid om datzelfde voorstel bijvoorbeeld een week later aan de bevolking voor te leggen. Als je voldoende stemmen voor hebt, hebben de partijen met ministers met elkaar verbonden dat ze alsnog voor dat voorstel zijn.”
Wat De Hond hierboven beschrijft, is een correctief referendum. Daarbij oordelen kiesgerechtigden – mensen die mogen stemmen – over wetsvoorstellen die al behandeld zijn. In oktober vorig jaar stemde de Eerste Kamer met 45 mensen voor en 22 tegen een voorstel om bepalingen in de Grondwet op te nemen om een bindend correctief referendum mogelijk te maken.
Je kunt Op1 terugkijken via NPO Start.
Specialistisch schoonmaker Tuğrul Çirakoğlu: ‘Het lijkvocht liep de hele woning door’
Pieter Omtzigt onder vuur, ook van eigen partij: ‘Amateurisme’