Het Metro-panel over de stelling: ‘Columnisten moeten werkelijk alles kunnen schrijven’
Menig columnist moet kunnen incasseren. Want er is altijd wel iemand die het niet met hen eens is. Tegelijkertijd keldert Nederland op de ranglijst voor persvrijheid, met 22 plaatsen, mede doordat de agressie tegen journalisten toeneemt. Kan de columnist nog alles schrijven wat hij of zij wil? En waar ligt de grens tussen satire, ironie, vrijheid van meningsuiting en belediging?
De ranglijst voor persvrijheid is opgesteld door Reporters Sans Frontières (RSF) waarop Nederland van plek 6 naar plek 28 daalde. Dat het publieke debat in Nederland steeds extremer wordt, is je vast niet ontgaan. En dat betekent vaak ook dat columnisten, oftewel schrijvers die hun ongezouten mening delen, vanuit allerlei hoeken worden bekritiseerd. Of het nu om columnisten als Marcel van Roosmalen, Angela de Jong, Sander Schimmelpenninck of een Youp van ‘t Hek gaat, een dikke huid hebben ze wel nodig.
We legden het Metro-panel de perikelen rond de persvrijheid voor en vroegen naar hun visie op de stelling: ‘Columnisten moeten werkelijk alles kunnen schrijven’. Telegraaf en BNR-columnist Marianne Zwagerman, media-ethicus Huub Evers en EW-columnist Constanteyn Roelof namen de stelling onder de loep.
De experts uit het Metro-panel over columnisten
'Als ze op Twitter brullen om je kop, doe je het goed'
‘Het voelt goed om het beter te weten dan de ander’
'De Columnist voor de rechter of tuchtcollege? Dat zal geen uitzondering blijven'
„Je hebt columnisten in alle soorten en maten. Sommigen schrijven over alledaagse tafereeltjes in de kroeg, op de markt of in de wachtkamer bij de huisarts. De een geniet van deze columns, de ander vindt het kleinburgerlijk geleuter. Gaat het over de vrijheid van meningsuiting en de grenzen daaraan, dan zijn de columnisten die maatschappelijke thema’s aansnijden, geput uit de dagelijkse actualiteit van krant, actualiteitenrubriek of nieuwssite, interessanter. Deze laatste categorie columnisten staat van tijd tot tijd ter discussie. Mogen ze alles beweren? Zijn er grenzen?
De vrijheid van columnisten is groot. Ze mogen inderdaad over elk onderwerp schrijven, maar niet op elke manier. Columnisten zijn vrij om hun eigen mening te geven en om hun eigen conclusies te trekken uit de feiten die ze schetsen, mits ze die feiten juist weergeven. Ze hoeven algemeen bekende gebeurtenissen en nieuwsfeiten niet nogmaals te checken. De columnisten moeten hun uitgangsgegevens zorgvuldig hanteren, zeker wanneer de eer en goede naam van mensen die genoemd worden, in het geding is. Ze mogen stijlmiddelen gebruiken als overdrijven en bewust eenzijdig belichten.
Een column mag prikkelen en schuren, graag zelfs, maar wanneer een columnist zich onverholen discriminerend of kwetsend uitlaat, zal de hoofdredacteur zeer waarschijnlijk ingrijpen. Maar dan de hamvraag: wanneer is een uitlating discriminerend of kwetsend? Die vraag is lastig op een eenduidige manier te beantwoorden, want wat voor de een kwetsend is, is voor de ander iets om schouderophalend aan voorbij te gaan.”
‘Burgers met korte lontjes en lange tenen’
„Traditioneel was het voor columnisten altijd oppassen wanneer ze het over het Koningshuis of over de Holocaust hadden. Uit eigen ervaring als lid van de Raad voor de Journalistiek, het ‘tuchtcollege’ dat klachten tegen journalisten en journalistieke producten behandelt, weet ik dat de lijn tussen wat wel en niet acceptabel is, vaak moeilijk te trekken is. Dat geldt ook voor rechters die over de rechtmatigheid van columns moeten oordelen. Sommige zaken zijn duidelijk: wie iemand zonder een spoor van bewijs beschuldigt van kwalijke praktijken, heeft een probleem. Dat geldt ook voor columns waarin sprake is van opruien, aanzetten tot geweld of van discriminatie. Overigens komt het niet zo heel vaak voor dat de rechter een oordeel moet vellen over een column. Bij de Raad voor de Journalistiek dienen zich meer zaken aan, gemiddeld drie of vier per jaar.
Dat aantal zou de komende jaren best groter kunnen worden, want de tegenstellingen en de gevoeligheden in de samenleving nemen toe: woke, Me Too en cancelcultuur zijn begrippen die steeds meer te vinden zijn in de media, vooral ook in de social media. Aan de ene kant levert dat meer voer op voor columnisten, maar anderzijds ook voor burgers met korte lontjes en lange tenen. De columnist die zich moet verantwoorden voor de rechter of de Raad voor de Journalistiek, het zal geen uitzondering meer blijven. ”
'Zelfcensuur omdat je niet in een hokje wil belanden is de echte bedreiging'
„Een columnist mag alles schrijven als dit binnen de grenzen van de wet blijft. Mijn voorkeur gaat er wel naar uit dat een columnist zich goed inleest. Dat doe ik zelf ook, met name bij controversiële onderwerpen. Sommige onderwerpen zijn gevoelig en gevaarlijk, waardoor je over een dun koord danst. Je hebt als columnist verantwoordelijkheid, zeker als je een grote achterban hebt. Dan moet je zorgvuldig zijn in wat je schrijft en zeker weten dat wat je schrijft klopt. Met die regels in het achterhoofd, kun je in principe alles schrijven.
Het zijn niet per se bedreigingen die het de columnist moeilijk maken. Zelf vind ik het ingewikkeld dat het allemaal steeds extremer wordt in de politiek en het publieke debat. Journalist Wierd Duk, die deskundig is op het gebied van de Oekraïne-oorlog, legde laatst uit hoe dat verandert. Dingen die hij tien jaar geleden uitsprak over president Poetin, plaatsen hem nu in het Thierry Baudet-kamp. Dan censureer je als schrijver of columnist jezelf omdat je niet in een bepaald kamp wilt belanden. Naar mijn idee is dat de echte bedreiging, de zelfcensuur omdat je niet in een specifiek hokje wilt. Dan kiezen columnisten voor een veilige weg en worden teksten ‘mellow’. Het extreme wordt ondertussen alleen maar extremer.
Dat geldt ook voor mijzelf. Sommige onderwerpen laat ik links liggen omdat ik niet in een bepaalde hoek wil belanden. Maar ik werk, zoals ze dat noemen, voor de mainstream media. Ik vind dat bepaalde geluiden daar ook gehoord moeten worden. Wel op een voorzichtige manier en afgewisseld met andere verhalen. Zelf ben ik al lange tijd kritisch op het coronabeleid. Met mijn columns stap ik op de zeepkist om met opgeheven vinger te waarschuwen. Dit doe ik wanneer iets de verkeerde kant op dreigt te gaan. Dan toon ik het bewijs daarvan aan en bied ik een oplossing, als een soort dominee.”
‘Journalist moet zichzelf in de spiegel aankijken’
„Zelf loop ik er niet van weg om grote groepen mensen te kwetsen. Mijn column met de term ‘dor hout’ maakte heel wat los en ik wist vooraf dat mensen dat als kwetsend konden ervaren. Maar individuen, op Marco Borsato na, probeer ik niet te kwetsen.
Iedere week leggen we een breed scala aan panelleden uit het Metro-panel een stelling voor die inhaakt op de actualiteit. Iedere keer kun je uiteenlopende meningen, interessante quotes en onderbouwde standpunten vinden op metronieuws.nl/metro-panel.