Met een drone over Sardinië: blauw, blauwer, blauwst
Geen zin om een halve dag te reizen om op een Caribisch eiland je vakantie te vieren? Pak dan het vliegtuig naar Sardinië. Binnen 2,5 uur beland je in een Italiaans paradijs.
Bekijk hier onze dronebeelden:
Eerst denk je nog dat het aan je zonnebril ligt. Het water kan toch niet écht de kleur hebben zoals je op Google-afbeeldingen had gezien? Maar als je de bril af zet, zie je dat het daadwerkelijk zo is. Het zeewater van de noordkust van Sardinië is blauwer dan blauw.
Rijdend over de kronkelige bergweggetjes zie je ze in de verte af en toe al opdoemen: de azuurblauwe baaien. Hier hebben je foto’s geen Instagramfilter nodig. Stuk voor stuk zijn ze geschikt om op de cover van een reisgids te zetten. Ondanks de airco in de auto wil je op, pakweg, 1000 meter hoogte maar één ding: zo snel mogelijk een duik nemen in een van die Punica Oases.
Neem alleen al de weg naar het schiereilandje Capo Testa, dat voornamelijk uit rotsen en bomen bestaat. Maar aan weerszijden van de weg vind je twee prachtstranden. In de Baia di Santa Separata vormen de blauwe waterspiegel en de rotsen in zee een schilderachtige omgeving om af te koelen.
Aan de overkant van de weg is het water misschien wel nóg helderder. Als je een duik neemt, heb je het gevoel dat je in een zwembad bent gesprongen. Maar eenmaal weer boven water zie je dat het puur natuur is.
In het noorden en noordwesten van Sardinië zijn dit soort Caribische taferelen eerder regel dan uitzondering. In de heuvels langs de kust zijn vaak wandelpaden aangelegd die je een prachtig uitzicht gunnen op alle Italiaanse pracht en praal. En als er geen weggetje is gecreëerd is het vaak meer dan de moeite om de stoute slippers aan te trekken en buiten de gebaande paden te treden.
Hou er in de weekenden wel rekening mee dat niet alleen de toeristen op zoek gaan naar de combinatie van wit zand en helderblauw water. Ook de Italianen zelf doen dan niets liever dan de hele dag op het strand doorbrengen.
Sardinië is niet heel groot (24.090 km2) waardoor je met een auto in twee weken prima het eiland rond kunt rijden. Maar het oosten en zuiden zijn wel compleet anders dan het noorden. Ook daar is het water kraakhelder, maar je zult er veel minder snel de vijftig tinten blauw tegenkomen. Bovendien zijn zandstranden er zeldzaam en moet je het doen met kiezelstenen onder je badlaken.
Maar alleen al de autorit door de bergen is meer dan de moeite waard. Het ene moment word je bijna duizelig van alle bochten, de andere keer heb je een duizelingwekkend wijds uitzicht over prachtige valleien. En een half uurtje later mag je maar 20 kilometer per uur rijden, omdat je door een pittoresk dorpje tuft.
Als je nog dit jaar je vakantie doorbrengt op Sardinië is de kans groot dat je herinneringen aan de Giro d’Italia tegenkomt. De eilandbewoners zijn nog altijd apetrots dat de start van de honderdste editie van de wielerronde op hun grondgebied plaatsvond. In kleine dorpjes vind je daarom nog altijd roze fietsen, roze bloempotten, roze vlaggen, roze huizen, noem maar op, als het maar roze is. Hier en daar staat ook nog de naam van ‘onze’ winnaar Tom Dumoulin op de weg gekalkt.