Julia Osendarp
Julia Osendarp Opvoeding 23 mei 2024
Leestijd: 6 minuten

Hoe ga je met pubers om? Deze pedagoog legt uit wat wel en niet te doen

Pedagoog en GGZ-agoog Kelly Snijders (28) spreekt en ziet heel wat jongeren tussen de 11 en 21 jaar, een groot deel waarvan dus pubers. Maar hoe ga je als ouder toch het beste met die pubers om? Opvoeden gaat volgens haar veel meer over je kinderen grootbrengen. „Een kind doet namelijk wat je doet en niet wat je zegt.”

Snijders werkt als ambulant pedagoog voor verschillende zorg- en overheidsinstellingen. „Ik werk voor gesloten jeugdzorg, speciaal onderwijs of ik kom bij een gezin thuis. Maar ik houd me vooral bezig met moeilijkheden omtrent gedrag.” Eerder werkte ze als trainer in de gevangenis. „Dan trainde ik gedetineerden bij het re-integreren van de samenleving. Maar ik kwam uiteindelijk bij jeugdzorg terecht en dat vond ik nog interessanter.”

Pedagoog Kelly Snijders over pubers

Snijders is veel in contact met pubers. Wat zij bij de huidige jongeren veelal ziet? „De prikkelingen door de telefoon is toch wel een grote issue. Tegenwoordig zijn er zoveel kanalen waardoor iets kleins dat zich bijvoorbeeld op school afspeelt, via Instagram, TikTok of Telegram heel groot kan worden. Ouders zijn daar best bang voor. Daardoor ‘beschermen’ zij hun kind en krijg je de ‘pas op’ en ‘doe niet’-aanpak. Maar bij het grootbrengen van kinderen is het heel belangrijk dat je de risico’s bespreekt, maar de keuze bij een jongere laat.”

Volgens de pedagoog zijn jongeren tegenwoordig behoorlijk sterk in hun taal en zeggenschap. „Daar lopen ouders, politie en ook docenten tegenaan. In mijn ogen komt dat ook door ‘gentle parenting‘. Een opvoedstijl waarbij kinderen veel zelf mogen bepalen als kind. Dat is een goede ontwikkeling, maar kinderen zijn er ook mondiger door geworden. Dan krijg je soms: ‘Ik wil niet rekenen vandaag’ of ‘ik draag wat ik zelf wil’. Kinderen hebben dat kiesrecht tegenwoordig. Vroeger was er meer hiërarchie. Duidelijke grenzen, maar dat betekent wel dat pubers tegenwoordig ook een andere soort communicatie vergen.”

Hoe ga je met pubers om? Deze pedagoog legt uit wat wel en niet te doen
Kelly Snijders. Foto: Eva Zoë fotografie

Rol van ouders

Snijders legt uit dat men vroeger niet schroomde om een kind van een ander te corrigeren. „Als er vroeger een kind in de winkel stond te schreeuwen, kon een buitenstaander nog weleens zeggen: ‘Doe eens lief tegen je moeder’. Tegenwoordig hebben we veel meer een ‘waar bemoei jij je mee’-mentaliteit. In de opvoedkunde is bekend dat het goed is als een kind van meerdere ouderen leert hoe het werkt.”

Overigens benadrukt Snijders ook de rol van ouders. „Ik zie dat veel ouders hun angst projecteren op hun kind. Ze vrezen zelf voor de gevaren in deze wereld, maar luisteren niet naar wat een kind al weet. We weten dat roken, blowen of vapen slecht is, maar doordat ouders hun kind ‘beschermen’ en grenzen opleggen, kan een kind minder goed ontdekken wie hij of zij is. Puberen is heel belangrijk om te ontdekken wie je bent.”

Geen grip

„Ik denk ook dat die angst van ouders voortkomt uit het ‘geen grip meer hebben op’. Vroeger was een moeder bijvoorbeeld thuis. Tegenwoordig werken veel ouders”, merkt Snijders op. „Daardoor weet je niet precies waar jouw kind uithangt. Dat geldt ook voor de digitale wereld, daar heb je als ouder ook geen grip op. En daar kun je je kind ook in kwijtraken. Ouders vallen dan snel in de rol van iets verbieden en daarin verlies je zeker grip.”

Volgens de pedagoog is het belangrijk dat kinderen op een veilige manier hun authentieke zelf kunnen ontdekken. „Dat betekent dat je als ouder ook in gesprek moet gaan over seksualiteit en verleidingen in de wereld. Sommige ouders willen niet met een dertienjarig kind over seksualiteit praten. Dan snap ik best, maar kinderen beginnen soms vanaf hun tiende of elfde met puberen. Dat begint eerder dan we wellicht wensen. Je hoeft niet per se te praten, iets tastbaars kan ook. Ik las vroeger ook Girlz om meer te lezen over schaamhaar.”

Jeugdzorg onder vuur

Snijders werkt binnen de jeugdzorg, een branche waar de afgelopen tijd ook de nodige kritiek over klonk en misstanden aan het licht kwamen. Hoe kijkt zij daar zelf naar? „Het is goed dat er met een kritischer blik naar jeugdzorg wordt gekeken. We hebben het namelijk over kinderen. Ik zie ook dingen waarvan ik denk: ‘Oei, dat moet anders’ en ja, er zijn wel degelijk zorgcowboys. Dat is verkeerd. Maar er zijn ook hele fijne en warme mensen die veel goeds doen.”

De pedagoog benadrukt dat een kind grootbrengen meer over de ouder gaat dan over het kind. „Ik zie bij heel veel jongeren dat ze simpelweg niet beter weten. Een ouder kan wel zeggen: ‘Het is een lastig kind’ of ‘mijn kind doet dit verkeerd’, maar je blijft als ouder verantwoordelijk. In mijn ogen minimaal tot iemands dertigste. Gelukkig zie ik wel dat ouders meer om advies of hulp durven te vragen.”

Opvoed-missers en triggers

Snijders noemt een aantal veelvoorkomende opvoed-missers op, die zij regelmatig voorbij ziet komen. „Duidelijkheid is heel belangrijk. Ouders zeggen dan: ‘Je mag niet te laat thuiskomen’, maar wat is te laat? Of ze vinden dat een kind niet mag schreeuwen, terwijl ze zelf wel schreeuwen. Daarnaast moet je tegen kinderen nu eenmaal een hele hoop herhalen, maar moet dat niet doorslaan in gepush. Heb je een kind vier keer geroepen, maar weigert het naar school te gaan? Dan komt op een dag de leerplichtambtenaar aankloppen en moet een kind ook zelf op de blaren zitten.”

Maar ik zie ook dat ouders niet goed luisteren naar kinderen. Of dat ze in de hitte van de strijd blijven ruziën. Als het gaat om conflicten of problemen, zijn er een aantal handvatten. Bijvoorbeeld: ‘eerst connectie, dan correctie’, ‘goed voor jezelf blijven zorgen’, ‘niet straffen, maar focussen op het positieve’ of ‘niet de persoon afwijzen, maar gedrag afwijzen’. Je kind kan nu eenmaal ontelbare rode knoppen indrukken en je triggeren.

Hoe ga je met een puber om?

Wat je als ouder beter wel kunt doen als je een ‘onhandelbare’ puber tegenover je hebt? „Erken dat je een bepaalde emotie bij een kind ziet. Als in: ‘Ik zie dat je boos bent, zullen we praten als je minder boos bent?’ Een puber kan een grote mond hebben of lastig doen, maar meestal ligt er angst of verdriet onder. ‘Kom je straks even bij me, ik ben er voor je’, kun je dan opperen. Maar dat mag ook morgen.”

„Of je zegt: ‘Waarom ben je zo boos? Wat kan mama doen?’ Of noem op wat je zelf voelt: ‘Ik werd verdrietig van je boosheid’. Ouders willen soms te snel en te veel. Maar de tijd nemen is pedagogisch verantwoord. Dat mag natuurlijk ook andersom, dat je als ouder even de tijd neemt. En zegt: ‘Ik ga even uit dit gesprek’ of ‘ik voel dat ik ook boos word, dus ik ga het er later met je over hebben’. Een kind doet namelijk wat jij als ouder doet. Niet wat jij als ouder allemaal zegt.”

Maar alle opvoedproblemen en tips opsommen, is volgens Snijders nogal een klus. Volgens haar is het belangrijk dat ouders op een respectvolle manier een stevig fundament kunnen bieden voor hun kind. „Daar worden ze namelijk uiteindelijk zelfstandige, weerbare en veerkrachtige volwassenen van.”

Vrouwen spreken van ‘tweede puberteit’ in twintiger jaren, maar waar komt dat door?

Deze psychiater deelt zijn ‘kritische’ kijk op de burn-out: ‘Ik zie veel overlap met depressie’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties