#197 ‘Wat ik daar aantref, krijg ik nog net geen hartaanval van’
Maud’s eerste werkdag lijkt bijna rampzalig te starten als ze wordt betrapt op snuffelen tussen de spullen van de baas. Ze voelt zich nog niet helemaal op haar gemak in het nieuwe bedrijf. Toch is er één voordeel: ze kwam Kimberley tegen, die ze nog kent van een feestje van een paar jaar terug. En met haar kan ze wél heel goed overweg!
Waar het begin van mijn eerste werkdag rampzalig was verlopen, had het wandelingetje met Kimberley veel goedgemaakt. We klikken en ze heeft me in een half uur tijd geprobeerd uit te leggen hoe de redactie zo’n beetje in elkaar zit en wie er wel en niet leuk zijn. Dat is natuurlijk volkomen smaakgebonden, maar aangezien ik Kimberley tot nu toe een leuke chick vind, denk ik dat ik qua ‘mensensmaak’ wel een beetje op hetzelfde niveau zit. Ze vond Dewi ook nogal een bijdehandje en waarschuwde me verder voor ene Cherry, die op dit moment vanuit huis werkt. „Die is pittig. Apart geval. Moet je geen ruzie mee krijgen.”
Aan het einde van de dag sluit ik met barstende koppijn mijn laptop af. Ik moet over een paar dagen weer werken en hoop dat het dan allemaal iets soepeler gaat. Wanneer ik onderweg ben naar Tommy duim ik heel hard dat hij alvast eten heeft gemaakt en dat ik daarna heerlijk onderuit kan zakken op de bank met een tijdschrift. Maar als ik thuiskom en deur open doe, breek ik bijna mijn nek over een paar roze regenlaarzen die 100% niet van mij zijn. Shitzooi, ik was even vergeten dat er een kind in ons huis rondrent vandaag!
Tommy kijkt me vrolijk aan als ik binnenkom. Zijn dochter zit op zijn nek en giert het uit. Ik probeer een glimlach op mijn gezicht te plakken en de hoofdpijn die ik heb te maskeren. „Hey lieverd, hoe was je eerste werkdag?!” roept Tommy enthousiast en hij loopt met Noa naar mij toe. Ze kijkt me met grote ogen aan als ik haar begroet en draait vervolgens haar hoofd weg, veilig in de nek van Tommy. „Ze is gewoon nog een beetje verlegen hè Noa?” grinnikt Tommy. Ik heb niet eens de puf om me druk te maken om mijn vriendschapsband met Noa, dus haal ik mijn schouders op en loop ik naar de keuken. „Wat eten we vandaag?!” roep ik vanuit daar.
„Oh eh, ik heb niet echt aan eten gedacht nog lief. Misschien kunnen we een pizza bestellen?” verontschuldigd Tommy zich. Ik geloof dat ik ongesteld moet worden, want ik voel een boze bui opborrelen als ik hem aan kijk. „Ja tuurlijk joh, ik heb al een eerste werkdag achter de rug die megazwaar is. Dan kom ik thuis, moet ik al mijn ‘leukste zelf’ zijn terwijl ik eigenlijk het liefst in pyjama op de bank wil kruipen en dan wil je me ook nog sussen door er een pizza in te proppen!” mopper ik tegen Tommy. Die weet duidelijk niet wat hem overkomt. „Maud, kom op?! Was het zo erg vandaag?” vraagt hij.
„Nee, laat me maar gewoon even”, roep ik en ik storm naar de nog erg kale slaapkamer, waar ik mij op bed stort en even uithuil.
Als ik een half uur later de bel hoor gaan en naar de woonkamer loop, smelt ik. Tommy heeft de tafel gedekt voor drie met grote pizzaborden en met wijnglazen. In het glas van Noa schenkt hij net de laatste druppels druivensap. „Ga lekker zitten lief. Het diner arriveert zo!”, grapt hij. Met een scheve grijns op mijn gezicht laat ik me in mijn stoel vallen en probeer ik contact te maken met Noa. Nu lukt het beter. De hele avond grappen en grollen we een beetje met elkaar en bij het naar bed gaan krijg ik zelfs een knuffel.
Als ik een uurtje later op de bank lig met Tommy, horen we opeens gerommel vanuit de badkamer. „Kak, Noa is wakker denk ik!” roept Tommy op en hij loopt richting haar kamer. „Ojee!” hoor ik vanuit daar, gevolgd door een: „Eh, Maud…”
Ik spring op en ren naar de badkamer toe. Wat ik daar aantref, krijg ik nog net geen hartaanval van. Het lijkt erop dat Noa op deze leeftijd al helemaal into make-up is: de hele vloer ligt bezaaid met mijn make-up stash. En ongeveer de helft is kapot…