#189 ‘Je lijkt Maarten van Rossem wel met je chagrijnige gezeik’
Maud zit helemaal in haar liefdesbubbel met Tommy. De twee gaan zelfs samenwonen! Haar vriendin Jessie is minder blij met het nieuws: na de break tussen de twee vindt ze het onverstandig dat ze nu, zo snel, weer een volledig andere kant op gaan door met elkaar te gaan wonen. Maud’s moeder is een stuk enthousiaster, maar dat heeft wellicht ook te maken met het feit dat zij óók gaat samenwonen. Waar Maud minder blij mee is, is dat dat waarschijnlijk in Breda gaat zijn. Terwijl ze aan het bellen is, gaat de deurbel: „Wat doe jij nou hier?!”
Jessie staat voor mijn neus. Waar ik even hoop dat ze haar excuses aan zal bieden voor haar negative nancy gedrag van eerder, vervliegt die hoop direct als ik haar ernstige gezicht zie. „Maud, kan ik nog even met je praten?” vraagt ze, terwijl ze al één voet naar binnen zet. Ik gebaar naar mijn telefoon en open de deur. Jessie loopt alvast naar binnen en ik gebaar dat ik er zo aan kom. „Mam, ik moet even ophangen. Jessie is hier, ik bel je later!” roep ik en ik druk haar weg.
‘Onverstandig’
„Wazzup?” vraag ik Jessie, die met haar ernstige look op de bank is gaan zitten. „Ik heb er even over nagedacht en ik vind het écht heel onverstandig als je nu al gaat samenwonen met Tommy”, begint Jessie. „Jullie zijn uit elkaar gegaan, het is net weer goed en…” Voordat ze haar zeurderige betoog verder kan houden, onderbreek ik haar.
„Jemig Jes, wat is er met je de laatste tijd? Je lijkt Maarten van Rossem wel met je chagrijnige gezeik. Ik ben gewoon gelukkig ja!” snauw ik naar haar. „Ik ben een volwassen vrouw en ik kan heel goed zelf bepalen of ik ga samenwonen ja of nee!”
Ik zie dat Jes schrikt. Dan fronst ze. „Ik zeg het alleen maar uit ongerustheid hoor!” moppert ze. „Dat weet ik, maar ik heb je niet gevraagd om je mening”, bitch ik. „Ik wilde je gewoon iets vertellen, van vriendin tot vriendin. En ik wil dat vriendinnen blij voor me zijn en niet dat ze gaan bepalen wat ik allemaal moet doen en laten.”
Ik zie dat mijn bitchy reactie Jessie als een kanonskogel raakt. Tranen vullen haar ogen, ze staat op en beent naar de deur. „Dat is helemaal prima, maar kom straks niet bij mij janken als het weer misgaat en je voor de zoveelste keer in je leven in een puinhoop van je relatie maakt Maud!” schreeuwt ze. Met een klap slaat ze de deur dicht. Ik sta met een vuurrode kop middenin mijn kamer. Ik ben in shock. Heb ik nou serieus ruzie met mijn beste vriendin omdat ik ga samenwonen?!
Een beetje gelijk?
Als ik mijn moeder weer aan de telefoon heb om te vertellen wat er net is gebeurd, klinkt ze bedenkelijk. „Ze bedoelt het goed Maud”, mompelt ze, terwijl ik tegen haar aan raas over vriendschap en elkaar dingen gunnen en het wijzende vingertje waar Jessie de afgelopen tijd steeds vaker last van heeft. „Maar Maud, ergens heeft ze toch wel een beetje gelijk?” onderbreekt mijn moeder me dan.
„Hoe bedoel je gelijk?!” bries ik in de hoorn. „Nou…”, zegt mijn moeder aarzelend. Ik voel mijn hart sneller slaan. „Naja, je hebt ook een rommelige tijd wat betreft relaties achter de rug. Is het niet slim om even te wachten met verhuizen tot jullie weer een paar maandjes samen zijn?”
JEMIG. Blijkbaar is mijn moeder ook kamp Zeiksnor-Jessie. „Dat moet jij nodig zeggen!” schreeuw ik door de hoorn. „Jij bent blijven plakken bij de eerste de beste Brabander die zich heeft aangediend en gaat nu ook nog eens verhuizen! Weet je wat, stik er allemaal lekker in!”
Huur opzeggen
Ik druk mijn moeder weg, pak mijn laptop en surf linea recta naar de site van de verhuurder van mijn kamer. ‘Huur opzeggen’, tik ik in bij de zoekbalk en binnen een paar minuten is mijn opzegging geregeld. Niemand gaat mij nog zeggen dat dit niet goed is of dat het te snel is. Ik ga samenwonen met Tommy, punt uit.
Even later bel ik Tommy om te zeggen dat ik mijn huur heb opgezegd en dat we nu echt aan onze plannen kunnen werken. „Jeetje, dus je weet het zeker?!” roept Tommy een tikkeltje geschrokken, maar duidelijk ook enthousiast door de hoorn. Ik voel dat mijn hart een sprongetje maakt. „Ja, ik weet het zeker”, zeg ik dan. „En eh… het moet ook wel. Ik kan nu namelijk niet meer terug…”