#188 ‘Ik ben kennelijk niet de enige die gaat samenwonen!’
Ondanks dat Maud haar pols nog steeds in het gips zit, is de laatste tijd erg vrolijk. En dat heeft alles te maken met Tommy! Ze zitten samen in een ‘lockdown-liefdesbubbel’ en Maud begrijpt niet dat ze ooit nog heeft getwijfeld aan hun relatie. Joris houdt zich erg stil. Al heeft Maud wel het idee dat hij haar stiekem lingerie en bloemen heeft gestuurd voor Valentijn. De bloemen heeft ze snel weggegooid en ze besluit dat ze niets meer met Joris te maken wil hebben. Als Tommy en Maud door het Amsterdamse Bos wandelen voor de komt Tommy met een bijzondere vraag op de proppen.. „Ik vroeg me af… Maud. Wil je niet bij mij komen? Zullen we samenwonen?!”
„Samenwonen?! Met mij?! Wij samen?”
„Nee, met je broertje!!,” roept Tommy lachend. Ik zie dat hij rood wordt… „Ja, misschien is het ook een dom idee. Laat maar joh. Ik heb denk ik lentekriebels. Kom we gaan!”
„Schat, ik wil niets liever! Ik wil dolgraag met je samenwonen… Maar, maar, nou ja ik had dit gewoon niet verwacht. Niet zo snel! Maar het lijkt me fantastisch!” De rest van de middag fantaseren we over hoe leuk samenwonen wel niet gaat worden. We halen eten bij ons lievelingspizzeria en in de avond heb ik Tommy allerlei inspiratieborden op Pinterest laten zien. Zijn huis is al best leuk ingericht, maar het kan nog een stuk gezelliger! Het is dat alle winkels dicht zijn, maar anders was ik direct naar de meubelboulevard gereden.
De volgende dag heb ik met Jessie afgesproken voor een wandeling. Dolenthousiast vertel ik haar dat Tommy mij heeft gevraagd om samen te wonen. Jessie was de afgelopen maanden de hele tijd TeamTommy, dus ik had verwacht dat ze blij voor ons zou zijn. Haar reactie is het tegenovergestelde. Volgens Jessie is het ongelofelijk onverantwoord om zo snel samen te wonen. „Normaal gesproken hebben mensen eerst een of twee jaar een stabiele relatie, Maud!” Alleen al bij de woorden ‘normaal gesproken’ krijg ik de kriebels. Wie bepaalt er wat normaal is? Ik probeer Jessie uit te leggen dat ik lang genoeg in een rot situatie heb gezeten en dat dit nu goed voelt. „Stel het gaat uit, dan hebben we het in ieder geval geprobeerd.” Jessie lijkt haar bui niet te hebben, want op al mijn verhalen heeft ze kritiek of een weerwoord.
Deurbel
Iemand die een stuk enthousiaster is, is mijn moeder. En ik ben kennelijk niet de enige die gaat samenwonen. „Oh lieve Maud! Wat een toeval! Willem heeft ook gevraagd of ik bij hem kom wonen!”, tettert ze door de telefoon. Ik moet zeggen dat ik de afgelopen maanden Willem steeds meer ben gaan waarderen, maar ik vind het nog steeds een beetje een flapdrol! Maar goed, hij maakt mijn moeder gelukkig. Alleen Willem woont helemaal in Breda! Ik weet dat ze daar lekkere worstenbroodjes hebben, maar het is wel een pokken-eind reizen. Ik zie mijn moeder zeker wel een keer in de twee weken en ik ben bang dat dat straks minder gaat worden. Volgens mijn moeder komt het allemaal goed en ze kan niet wachten om samen te gaan klussen.
Terwijl mijn moeder nog aan het doorkletsen is over hoe geweldig Willem niet is en enthousiast al haar plannen voor hun nieuwe huis deelt, gaat mijn deurbel. Ik verwacht eigenlijk een pakketje, dus ik loop in mijn kloffie naar beneden om de deur te openen, terwijl mijn moeder door blijft kletsen.
„Mam, kan ik je later even terugbellen? Ik moet even heel snel gaan..”, roep ik snel als ik zie wie er in de deuropening staat.
„Wat doe jij nou hier?”
#187 ‘Hoe heb ik ooit kunnen twijfelen tussen Tommy en Joris?!’