#187 ‘Hoe heb ik ooit kunnen twijfelen tussen Tommy en Joris?!’
Maud heeft bij een sneeuwballengevecht een gebroken pols opgelopen. Tot overmaat van ramp werd ze in eerste instantie geholpen door Fredje, die co-schappen loopt. Met haar arm in het gips logeert ze veel bij Tommy. Het lijkt zelfs wel alsof de twee samenwonen. Maar op Valentijnsdag krijgt ze – naast veel liefde en cadeaus van Tommy – toch ook bloemen van een onbekende en lingerie van nog weer iemand anders. En het lijkt erop dat het in dit geval om Joris gaat…
Ik heb niet durven zeggen tegen Tommy. De lingeriesetjes heb ik weggemoffeld achterin mijn kledingkast en de bos bloemen heb ik direct bij het GFT-afval gegooid. Zonde, ik weet het, maar nu ik zo goed ga met hem heb ik echt geen zin om alles op het spel te zetten vanwege een geheime aanbidder. Ik zou er ook dodelijk onzeker van worden als Tommy opeens cadeaus krijgt van een andere vrouw. Ik heb besloten dat ik alle cadeaus (en de afzenders) maar negeer. Die lingerie doe ik gewoon over een tijdje alsof ik dat zelf gekocht heb. Het is verdomd sexy namelijk, maar ik denk toch dat die gebroken pols het er niet mooier op maakt.
Elke dag 10.000 stappen
Afgelopen week was ik druk met het leren voor mijn tentamens. Ondanks het feit dat ik in het gips rondliep, vond ik het heerlijk dat het zulk lekker weer was. Bijna elke dag heb ik meer dan 10.000 stappen gelopen en hoewel er geen reet te doen is, hebben Tommy en ik het elke dag naar ons zin. We doden de tijd met suffe spelletjes en hebben met Jessie van de week een pizza-avond gehouden. Ook zij is toen blijven slapen, want naast die pizza zijn er ook behoorlijk wat Italiaanse wijnen doorheen gegaan. Het was supergezellig. Ik merk dat ik het fijn vind om bij Tommy in huis te zijn. Het voelt zoveel volwassener, in plaats van in een studentenhuis waarin ik steeds maar op mijn kamer zit. En in zijn aanwezigheid zijn geeft me elke dag weer een sterker gevoel. Hoe heb ik ooit kunnen twijfelen of ik met hem of met Joris wilde zijn?!
Nog drie weken gips
Zondag was het bloedlekker weer. Samen besloten we naar het Amsterdamse Bos te gaan om daar de Bosbaan af te wandelen. Zo grappig: vorige week kon je hier nog op het ijs lopen en nu stonden er mensen zelfs zonder shirt een koffietje te drinken! Het voelde bijna alsof alles weer normaal was. Bijna dan, want het jeukende gips om mijn pols is allesbehalve normaal: gosh wat is dat een rotgevoel zeg. En ik moet nog drie weken! Met een sleutel probeer ik via de ingang van mijn gips aan mijn pols te krabben.
„Wat doe je nou Maud! Straks maak je het stuk!” roept Tommy lachend. „Afblijven”, commandeert hij vervolgens en trekt mijn arm weg bij die verrekte pols. „Zullen we even zitten?” vervolgt hij, omdat we bij een bankje aangekomen zijn aan de andere kant van het park. We hebben ook net een drankje gehaald. Eenmaal op het bankje kruip ik tegen hem aan. Ik voel de vlinders door mijn buik fladderen. „Het spijt me voor de laatste tijd en alle onzekerheid die ik je gegeven heb”, flap ik er dan uit. „Tommy kijkt me verbaasd aan. „Aah joh, dat hebben we toch al lang uitgepraat lieverd. Ik vind het superfijn hoe het nu gaat!” zegt hij liefjes en hij kust me op mijn voorhoofd. Dan kijkt hij me aan. Hij lijkt te twijfelen om iets te zeggen.
„Ja, zó moet je dus niet kijken he naar mij!”, roep ik semi-kwaad. „Wat gaat er in je hoofd om?!”
Tommy grinnikt. „Jij hebt ook alles door hè?!” zegt hij. Dan gaat hij verzitten en kijkt me indringend aan. „Ik ben een beetje bang dat het wellicht te snel is, maar de afgelopen weken zijn we eigenlijk constant samen en ik ga nu ook al een tijdje met je… Als je alle struggelingen niet meetelt. Ik vroeg me af… Maud. Wil je niet bij mij komen? Zullen we samenwonen?!”
#186 ‘Ik hoef die jongen nooit meer te zien en dat mag hij weten ook’