#5: Op kamp ontdekte ik zijn ware aard
Terugblik: Maud is aangekomen in haar nieuwe studentenstad en heeft een mooie introductieweek vol feest en kilometers bier beleefd. Op een van de avonden ontmoette ze de jongen van wie ze dacht dat ze hem nooit meer terug zou zien. Mark dus. Ze belandde weer met hem in bed, maar van de leuke Mark uit Salou leek niets meer over. En toen zei hij ook nog dat-ie in haar ontgroeningscommissie zat! Dat kan nooit veel goeds beloven…
Ik voel me ziek ranzig! Heb de resten spaghetti met mayo nog in mijn haar zitten en ga zo echt even een uur ongestoord op de plee zitten, dat heb ik gemist. Onder andere. Ik heb net de kampweek erop zitten en als je denkt aan: leuk, kamp, beetje marshmallows roosteren in het vuur en wereldliederen met z’n allen zingen (kumbaya my lord…), dan kun je er niet verder naast zitten. Het woord ‘kutfoet’ (feuten is trouwens de BNN-spelling, maar het woord komt van foetus) galmt nog na in mijn oren en mijn hoofd suist nog van alle prikkels van afgelopen week. Maar yes, ik heb het overleefd!
We sliepen ergens in de bossen op een landgoed van een oud-lid en ‘mochten’ daar allerlei klusjes doen. Snoeien en houthakken, enzo. Maar ook op zoek naar blauwe mieren en boslaven, of bedoelden ze bosslaven? Ik heb er in elk geval nul gevonden (maar voelde me er wel een), dus ik denk dat het een geintje was.
Ik was trouwens al meteen de sjaak op dag één. Ik dacht een heel chill meisje te hebben ontmoet dat net als ik in hetzelfde schuitje zat en toen ze me voorstelde om ergens achter de bosjes samen een peuk te delen, dacht ik: waarom niet? Goed voor de jaarband, want daar werd vanaf het eerste moment al op gehamerd door de kampleiding. Ze stak een Cameltje aan (houd ik normaal gesproken niet eens van) en toen ik een hijs wilde nemen, riep ze ineens: domme geit, ik ben een nepfoet! Bleek ze al tweedejaars en de rest van de week in de kampleiding te zitten…
Uiteindelijk leverde het me wel een soort van erebaantje op, ik denk dat ze me toch best aardig vond. Ik mocht alle dagen de vuurfoet zijn en alle saffies van de kampleiding aansteken. Ik vond dat dikke prima, zo beweeg je tenminste nog een beetje tijdens de urenlange zitavonden in de grote tent, waarbij je zo moest ‘indikken’ dat je de grootte van het geslacht van de jongen achter je zo’n beetje kon raden (medium meestal, met een enkele flinke uitschieter naar rechts) en de scheten van de chick voor je telkens je neusgaten in walmden. Ach, is goed voor de jaarband, zal ik maar zeggen.
Iedereen doet altijd zo mega-negatief over die ontgroening, maar ik denk dat al die mensen zelf nog nooit een dag ontgroening in hun leven hebben meegemaakt. Hoe kun je er dan een echt oordeel over hebben? Ik las ooit iets over dat foeten in hun nakie voor iedereen moesten staan om zichzelf bloot te geven of zelfs hun eigen urine moesten drinken. Vette bullshit.
Ja tuurlijk, het is afzien, maar je leert wel een heleboel over jezelf: ik had hiervoor geen idee dat ik rete-behendig ben in houthakken en mentaal tot nu toe best veel aankan, al wordt wel gezegd dat iedereen een keer een breekpunt heeft. En stiekem zijn een heleboel dingen ook grappig en moest ik m’n best doen om soms niet in lachen uit te barsten. Zo was er een jongen die steeds als de vijf in de klok zat (en dat is váák) op moest springen en een mop moest vertellen, afwisselend als Bob Marley, Marijke van Helwegen en Trump. Of iemand die elke dag verkleed als boom in het bos moest staan en continu zwaaide met zijn armen en windgeluiden nadeed. Of de ietwat voluptueuze jongen die tot Holle Bolle Foet werd gedoopt en bijna 24/7 met een Eftelingstem riep: Bier hier…
Ik heb Mark ook nog gezien. Op een avond kwam de ontgroeningscommissie langs in vol ornaat met hun blauwe vestjes en stoïcijnse blik. Al dacht ik er onherkenbaar uit te zien – met mijn bril op en haar strak in een knot en in de foetenblouse die iedereen droeg – toch merkte ik dat hij naar me keek. Ik deed net of ik hem niet zag, maar terwijl ik met mijn handen over mijn ogen aan het zoemen was (dat moesten we doen als de kampleiding met elkaar aan het drinken en chillen was), keek ik stiekem tussen mijn vingers door naar hem.
Precies op dat moment zag hoe ik een meisje uit diezelfde ontgroeningscommissie naar voren boog en hem vol op z’n mond zoende… Hij heeft dus een vriendin en ik voelde een steek in mijn hart, maar zoemde hard verder. Ik hoop maar niet dat ze weet wie ik ben, anders wordt de komende week echt een hel. Want dan begint de ontgroening op de vereniging zelf…
VOLGENDE AFLEVERING >>>
<<< VORIGE AFLEVERING
Lees ook: #4: Kun je niet uitkijken, stomme koe?!
WIE IS MAUD?
„Hoi, ik ben Maud (19). Waar de een postzegels of Efteling-laven verzamelt, spaar ik spannende ervaringen en houd in mijn dagboek – uh nachtboek – mijn laatste veroveringen bij. Elke week geeft Metro een kijkje in mijn turbulente (studenten)leven.”