De man van Rini pleegde zelfmoord, tien jaar en tien dagen later deed haar dochter hetzelfde
De 16-jarige Sannison uit Sneek maakte een einde aan haar leven, precies tien jaar en tien dagen nadat haar vader IJpe hetzelfde deed. Haar moeder Rini van Dam beschrijft in haar boek Donderdagen hoe ze dit heeft beleefd. Een boek dat moet leiden tot meer begrip, tot openheid, tot vragen stellen.
Even naar Sannison kijken. Als Rini van Dam haar medaillon met het kleine pareltje draagt en haar kleinkinderen over de vloer heeft, is het een dierbaar ritueel geworden. Op verzoek van die kleintjes maakt ze het zilveren sieraad open en verschijnt de stralende foto van haar dochter. Die mooie, slimme en muzikale Sannison met haar vrolijke schaterlach. Die lieve zus van Serge en Issa. „Ze was een parel in ons leven”, zegt Rini, die door deze intieme momenten heel duidelijk voelt: „Sannison is niet weg.”
Het was op een donderdag in 1991, de laatste dag van oktober, dat Sannison (16) uit Sneek een einde aan haar leven maakte. Op haar slaapkamer, met een touw dat daar lag om bij brand door het raam te kunnen ontsnappen, bedoeld juist om haar leven te redden. Ze kwam die avond niet naar beneden toen Rini’s partner Herman Riezebos net als elke dag naar boven floot als seintje voor het avondeten. Boven troffen Rini en Herman het onvoorstelbare aan.
Sannison ging weg met een donderslag
Het was precies tien jaar en tien dagen na de dood van IJpe, Rini’s eerste grote liefde en de vader van de toen 9-jarige Serge en 6-jarige Sannison. Ook hij stierf op een donderdag, ook hij pleegde suïcide.
Dat van IJpe had jarenlang in de lucht gehangen. Hij had een onvoorspelbaar karakter – dan weer heel lief, dan weer heel agressief – en dreigde vaak een einde aan z’n leven te zullen maken. IJpe had zijn dood zorgvuldig voorbereid: er lagen afscheidsbrieven, de administratie was bijgewerkt, hij had zelf alle abonnementen opgezegd. Sannison ging weg met een donderslag.
Het begon met aantekeningen
Rini (73) doet haar verhaal in de woonkamer van het huis aan de Stationsstraat in Sneek waar ze ruim dertig jaar woont met Herman. Op tafel ligt Donderdagen, het boek dat ze schreef over wat ze heeft meegemaakt. ‘Een waargebeurd verhaal van een moeder die zich ontworstelt aan huiselijk geweld en ondanks de zelfgekozen dood van haar dochter haar kracht hervindt’, staat op de achterflap.
Donderdagen begon niet als een boek. Het begon met aantekeningen over een periode van bijna veertig jaar. Twee notitieboekjes vol. „Het is zo bizar wat er allemaal is gebeurd. Ik wilde het onthouden, maar het hoeft ook niet allemaal in mijn hoofd te blijven. Door het op te schrijven kon ik structuur aanbrengen: wat is er precies wanneer voorgevallen. Er waren dagen, soms weken dat ik niet schreef. Ik wilde het ook vastleggen voor mijn kinderen. Je raakt toch dingen kwijt. Aan de ene kant wel fijn, maar aan de andere kant… dat voelt niet goed.”
Na Sannisons dood is ze meer aandacht aan haar aantekeningen gaan besteden, met in het achterhoofd dat ze ooit nog weleens een boek zou willen schrijven. Een boek dat zou leiden tot meer begrip, tot openheid, tot vragen stellen. Nieuwe vrienden gaven haar onbewust het laatste zetje.
Snelle conclusies en ongevraagde meningen
„We hadden visite en die vroeg ons naar foto’s van Sannison en of we het verhaal wilden vertellen. Prima, vonden we fijn. Toen we uitgesproken waren, was hun reactie: ze was natuurlijk wel geadopteerd. Ze trokken meteen hun eigen conclusie, net als zoveel andere mensen eerder al gedaan hadden. Onzin natuurlijk. Niet alle kinderen die geadopteerd zijn, plegen zelfmoord. Net zoals dat niet iedereen die niet lekker in z’n vel zit, er een einde aan maakt. Maar nu was het wéér: Ok, de reden is duidelijk. Ze ‘snappen’ het. Glaasje wijn erbij en door. Toen dacht ik: ik ga wat met mijn verhaal doen.”
Ze verwijt deze vrienden en al die anderen die ongevraagd hun mening gaven niets. „Absoluut niet. Ze kunnen het ook niet helpen. Mensen willen een verklaring. En om die behoefte te bevredigen, roepen ze soms zomaar wat. Bij IJpe: ‘Oooh, hij lag in scheiding. Nou, dan kan het mij niet overkomen’. Bij Sannison: ‘Oooh, ze was zwanger. Nou, dat speelt bij ons gelukkig niet’. Dat is pijnlijk hoor, al die beweringen op basis van aannames en geruchten waarvan je weet dat die niet kloppen. Je gaat er ook niet weer met die mensen over praten. En daar word je heel eenzaam van.”
Ergens snapt ze die verklaringsdrang ook wel weer, zegt ze. „Mensen zoeken een antwoord om het te kunnen begrijpen, om zichzelf gerust te kunnen stellen. Maar… ik heb geen antwoorden. Ik weet nog steeds niet waarom. Er waren bijna achthonderd mensen op Sannisons begrafenis en niemand heeft achteraf gezegd: ik wist het wel. Het zal de eeuwige vraag blijven. Daar kom je niet bij. Het is zoals het is. Zou het wat uitmaken als ik het wel wist? Nee, ze is er niet meer. Ze is dood.”
Maar toch. Het is een open zenuw, waar buitenstaanders onbedoeld maar zeer onaangenaam in prikken. „Jouw hele leven ligt onder de loep bij anderen. Dat is echt heel naar. Hou die mening eerst meer even voor je. Vraag dan liever: ‘Kan het kloppen dat…’ of: ‘Zou het te maken kunnen hebben met…’”
Beschuldigende vinger
Als je maar goed kijkt, dan zie je het wel aankomen, is nog zo’n veelgehoorde en al even pijnlijke platitude. „Van zulke dooddoeners word je ongelukkig. Eigenlijk zeggen ze: jij had het kunnen voorkomen als jij maar beter had opgelet.”
Vooral na IJpe’s dood werd er veel met een beschuldigende vinger gewezen. Zijn familie en dorpsgenoten gaven Rini hardop de schuld. Niemand wist hoe het er bij hen thuis aan toe ging. Dat IJpe uit het niets gewelddadig kon worden. De buitenwacht zag alleen een vriendelijke en zachtaardige man van 35. „Bij zelfdoding komt de politie onderzoek doen. Toen IJpe overleed, kwamen er twee agenten langs die hem goed kenden. Die vonden hem zo aardig. Lag het niet aan mij? Het was heel vernederend. Het leven met IJpe werd steeds beklemmender, maar ik heb ontzettend mijn best gedaan om hem erbij te houden…”
Een warme deken
Hoe anders was het bij Sannison. Toen voelde het voor Rini alsof zij en haar gezin een warme deken van vrienden en familie over zich heen kregen. Iedereen die daar behoefte aan had, was welkom om bij hun thuis afscheid te komen nemen. En het leek wel of elke leerling van RSG Magister Alvinus, waar hun dochter op school zat, dat ook gedaan heeft. „Ze kwamen allemaal langs. Vrienden, klasgenoten, maar ook brugklassers. Sannison lag de eerste dagen in haar bed. Ik weet nog dat ik een keer met wat scholieren de trap op liep en dacht: het lijkt wel een excursie, loop ik weer met een groep kinderen naar boven. Na twee dagen was de kist klaar. Toen zaten ze beneden in de woonkamer bij Sannison, met hun grote pubervoeten onder de kist. Een ontroerend gezicht.”
Met een aantal van Sannisons vrienden heeft Rini nog steeds contact. „Die zijn nu eind veertig. Het speelt nog steeds in hun leven. De wetenschap dat Sannison nu 46 zou zijn, daar heb ik geen voorstelling bij. Wat zou ze zijn geworden? Zou ze kinderen hebben gehad? Ja, weet je niet. Je rouwt om het kind van toen.”
Het is fijn om over Sannison te praten
Toen twee vriendinnen van Sannison onlangs naar Seoel gingen, vroegen ze of ze wat van haar mee mochten nemen om achter te laten in hun gemeenschappelijke geboorteland. Rini gaf ze een kettinkje, dat de beide vrouwen hebben mee laten voeren in de Cheonggyecheon, een 5,8 kilometer lange beek die door het centrum van de Zuid-Koreaanse hoofdstad stroomt. „Zo’n mooi idee. Dat gebeurt dan ook na dertig jaar nog.”
Het is fijn om over Sannison te praten, om even haar naam te noemen, iets leuks over haar te vertellen. Maar daar moet dan wel de ruimte voor zijn. Rini hoopt dat mensen na het lezen van haar boek zich bij een zelfdoding meer gaan verplaatsen in de nabestaanden. Dat ze hun ongemak opzijzetten en onbevooroordeeld hun belangstelling tonen. Dat mooie meisje op de foto’s in de woonkamer, op het schilderij in de gang, dat is Sannison. Vraag ernaar, ze hoort er nog steeds bij.
Ruis op de achtergrond
Rini kan haar openhartige boek, dat zondag 25 september verscheen, zelf niet meer met afstand lezen. „Heb ik dit echt meegemaakt? Hoe kan dat nou?”
Ze pauzeert, trekt haar schouders op. „Tja, omdat het ging zoals het ging. We hebben een behoorlijke dosis ongeluk gehad”, relativeert ze. Om er meteen aan toe te voegen dat het wel veel was. En zwaar. Vooral voor Serge, die het als kind twee keer moest doorstaan. „Het is zo’n mooie, lieve, zorgzame man geworden. Ondanks alles. Hij heeft het boek nog niet gelezen, maar ik heb hem wel toestemming gevraagd. Hij mag zichzelf beschermen door het niet te lezen, of het uit te stellen. Hij heeft z’n eigen verhaal. Het boek is vanuit liefde geschreven. Dat stuk zal hij er wel uitpikken.”
Wat haar gezin is overkomen, is altijd aanwezig. Een soort ruis op de achtergrond, noemt Rini het. „We hebben het overleefd op een goede manier. Samen, Herman en ik, met de kinderen. Ik kan zelfs zeggen dat ik best een gelukkig leven heb. Maar je mist het aller dierbaarste. Dat blijft. Als er mooie dingen zijn dan kun je genieten tot op zekere hoogte. Want genieten doet ook zeer. Omdat het zo broos is, zo kwetsbaar. Genieten kan ook zo weer verdwijnen.”
Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Praten over zelfmoord helpt en kan anoniem via de chat op www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.