Help, ik moet van de suiker af! (Maar mijn bloed was aardbeienjam)
Wekelijks komen er in Nederland 1000 patiënten bij die lijden aan diabetes type 2, een aantal dat gezien ons ongezonde leef- en eetpatroon de komende jaren drastisch zal toenemen. Freelance Metro-redacteur Arno Gelder (65) heeft diabetes mellitis type 2, in de volksmond gemoedelijk aangeduid als ‘ouderdomssuiker’. Hij poogt er al jaren van af te komen, maar dat blijkt een helse missie: de verleidingen van vooral (snelle) suikers zijn onweerstaanbaar.
Wat ik al vreesde is bewaarheid geworden. In mijn woonplaats Delft is onlangs een vestiging van Dunkin’ Donuts geopend, een wellustig walhalla voor iedere fulltime zoetekauw, tot welke categorie ik mijzelf al jaren mag rekenen. De onderneming in deze Trans-Atlantische lekkernij bezorgt bovendien aan huis. Je hoeft je luie stoel niet meer uit om de Strawberry Rainbow, de Smartie Overload, de Swirl Donut filled with Nutella en andere verrukkelijke variaties op het thema donut soldaat te maken.
Echter, het is natuurlijk rampzalig nieuws voor een suikerverslaafde diabeticus als ondergetekende die wanhopig poogt kilo’s kwijt te raken in de strijd om een bestaan zonder pillen (vijf in getal) en, in mijn geval, het spuiten van insuline om de glucosehuishouding in het lichaam op orde te houden. Over de noodzaak bestaat geen discussie: beschadiging van hart en bloedvaten, nieren en netvlies, aantasting van de zenuwen en infecties/zweren van de benen en voeten, de zogeheten diabetische voet, die niet zelden tot amputatie leidt…. Het is een bescheiden greep uit het aantal tamelijk gruwelijke complicaties dat het gevolg kan zijn van deze welvaartsziekte bij uitstek.
‘Gewoon je eigen schuld’
In mijn omgeving merk ik dat suikerziekte (uitgezonderd uiteraard de Type 1 variant, de auto-immuunziekte waaraan circa 100.000 Nederlanders lijden en waarbij de alvleesklier niet meer functioneert) van het tweede type enigszins meewarig wordt bezien. Ben je oud, dan ligt het ongetwijfeld aan je leeftijd. Ben je dik, dan is je overgewicht de stellige oorzaak. En ben je, zoals ik, voortdurend aan het ploeteren tussen (overmatige) suikerinname en een serieuze poging tot dieet, dan is het gewoon je eigen schuld. In alle gevallen, luidt de opvatting van de leek, heb je het aan je jezelf te wijten. Maar is dat ook zo?
Om bij het begin te beginnen: ik ben nu acht jaar officieel suikerpatiënt. Dat zat zo: op een middag in een bus in Noord-Holland werd ik onwel. Zó beroerd dat ik werkelijk dacht dat mijn laatste uur had geslagen. Heftig transpireren, kotsmisselijk, vaag en dubbel zien, een tong als een uitgedroogde zeem – op z’n minst een hartinfarct vermoedde ik. Ik waggelde de eerstvolgende halte kletsnat de streekbus uit en ging, trillend, bevend en angstig, in het bushokje zitten. Bepaald geen heroïsche dood zo in een abri tussen Medemblik en Hoorn, maar als het je tijd is heb je niets te kiezen, hè?
Mijn bloed was aardbeienjam
Uiteindelijk belandde ik in het ziekenhuis werd geconstateerd dat ik een kolossale hyper had, een uitwas van diabetes, waarbij mijn bloedsuikerspiegel tot piramidale hoogte was gestegen: 22 mmol/l. Ter toelichting: mmol/l staat voor de hoeveelheid glucosemoleculen per liter bloed. Een gezond mens meet tussen de 4 mmol/l en 8mmol/l. Mijn bloed was op dat moment dus een soort aardbeienjam – de glucose gierde door de aderen.
We schrijven 2015, het begin van mijn medische status als suikerpatiënt. Ik kende de ziekte. Mijn neefje kreeg diabetes type 1 toen hij 13 was (een onomkeerbare aandoening), mijn moeder kampte al enige jaren met type 2. Daarvoor moest zij één pil per dag slikken en zich niet al te zeer overgeven aan culinaire uitspattingen. Dat leek nogal overzichtelijk en volop ruimte te bieden om te smokkelen, maar zo gemakkelijk werd het voor mij, volkomen verslaafd aan suiker, niet.
Ik diende me al snel te melden bij de diabetesverpleegkundige van mijn huisartsenpraktijk, mijn suikertante heet ze sindsdien, en werd subiet op medicatie gezet. Een veel verontrustender mededeling was dat ik mijn leefstijl rigoureus moest veranderen. Roken, geregelde bezoeken aan McDonalds, de snackbar, de banketbakker (tompouces) en de pizzeria en Chinees – alle geneugten van het bestaan moesten worden teruggeschroefd tot minimale (pro)porties. Rijst, piepers en brood (het ideale, want gemakkelijk te consumeren voedsel voor een vrijgezel) bleken ineens koolhydraatbommen – een glas cola een mierzoete gifbeker.
Smakeloze salades
Voor een man alleen, verstoken van elk kooktalent, blijkt die ‘nieuwe levensstijl’ nog altijd een helse opgave. Maak zelf eens een salade, probeerde een familielid ooit optimistisch. Ik poogde derhalve een ui, enige tomaten, een krop sla en komkommer te snipperen op een in allerijl aangeschafte snijplank. Het werd één van de minst vreugdevolle gebeurtenissen uit mijn bestaan, net als het consumeren van die smakeloos gezonde meuk. Inderdaad, de mens is geen grazer. Een half uur later stond de pizzabezorger voor de deur.
Mijn strijd tegen overgewicht en ongezonde leefwijze is nog lang niet gestreden, ook al poog ik de afgelopen maanden suiker te mijden als de pest en heb ik zowaar enige kilo’s verloren. Daarom maar een bezoek gebracht aan Hanno Pijl, hoogleraar diabetologie aan de Universiteit Leiden en onderzoeker en internist/endocrinoloog in het Leids Universitair Medisch Centrum. Hij geldt als een autoriteit op het gebied van voeding en gezondheid en leefstijlgeneeskunde, in het bijzonder in relatie tot diabetes. Heeft hij wenken en tips voor kwetsbare geesten zoals ik en met mij vele anderen?
Suikerbehoefte biologisch gedreven
Van ’zwakke geesten’ wil professor Pijl evenwel niet horen. „Ik zeg nooit tegen een patiënten: eigen schuld, dikke bult. Wat ik probeer uit te leggen is dat zij wel dingen doen die voor henzelf niet goed zijn, maar dat het gebeurt in een omgeving die je continu de verkeerde kant op stuurt. Die steeds wil dat je het verkeerde doet. De behoefte aan zoet is biologisch gedreven, het zit diep in ieder mens. Bij de een weliswaar meer dan bij de ander, maar de hang naar zoet, suiker dus, kent diepe evolutionaire wortels. Daarbij is glucose onze energiebron en met afstand de belangrijkste brandstof voor onze hersenen.
Anders dan sommige mensen beweren is suiker geen vergif. Suiker heeft dat predicaat gekregen omdat de hoeveelheden die wij consumeren inderdaad toxisch zijn. Suiker zit niet of nauwelijks in natuurlijke voedingsmiddelen – alleen in rijp fruit en honing. Het is evolutionair bepaald dat als onze verre voorvaderen rijp fruit en honing tegenkwamen, ze er zoveel mogelijk van aten. Die glucose had de oermens hard nodig. Suikerconsumptie is nu duizenden jaren later een natuurlijke drive geworden. Tijdens de Industriële Revolutie kregen we de techniek om suiker uit suikerbieten te halen. Dat stopten we vervolgens overal in, want we vinden het ontzettend lekker. Als je zoet op je tong proeft, registreert ons beloningscentrum in de hersenen: ‘Hé, hier gebeurt iets heel goeds’.”
Vertel me niks. In mijn familie en vriendenkring sta ik bekend als het Koekie Monster (naar de koekjes verorberende pop uit Sesam Straat) en een hardcore suiker-fan op wie geen enkele rem zit. In mijn toptijd kon ik gerust drie halve liters Ben & Jerry’s achter elkaar weg lepelen en nog steeds een onverzadigbare trek in een pak stroopwafels hebben. Of er ging een volwassen zak M&M’s aan. Of een appeltaartje met slagroom.
Als de biologische drive zó sterk is ontwikkeld, vragen we, zijn wij stervelingen met onze gewillige geest en zwak vlees dan niet aangewezen op louter beheersing? Tegen patiënten, zegt Pijl, neemt hij nimmer de term ‘beheersing’ in de mond. „Het is onze omgeving die ons ziek maakt. Dagelijks hebben we 24 uur eten om ons heen: we hebben onze samenleving zo ingericht dat we onze driften kunnen maximaliseren. Absoluut killing in het geval van suiker en in het verlengde diabetes type 2. Onze biologie komt nu als een boemerang naar ons terug.”
50.000 diabetespatiënten per jaar
Eerst kijken we even naar de, onthutsende, cijfers en feiten rond diabetes type 2. Jaarlijks komen er in ons land 50.000 patiënten bij. „Een tsunami”, verzucht Pijl. Samen met chronische aandoeningen als depressie (de nummer één), artrose, astma en reuma vormt diabetes inmiddels een heuse volksziekte. Pijl: „Ruim 80 procent van onze bevolking boven de 65 jaar heeft een chronische aandoening. Nagenoeg iedereen in onze maatschappij wordt ziek. Dat is simpelweg niet meer te behappen. Je moet echt aan preventie en leefstijlverandering doen.
Diabetes type 2 is nog altijd een ouderdomsziekte die kan ontstaan vanaf het veertigste levensjaar. Maar we zien nu steeds vaker kinderen gediagnosticeerd worden. Dat was 20 jaar geleden ondenkbaar. Onder kinderen neemt obesitas, de belangrijkste oorzaak van diabetes, epidemische vormen aan. Type 2 groeit nu sneller bij kinderen dan onder volwassenen.”
Gelukkig zijn er volgens Hanno Pijl de laatste jaren ‘grote vorderingen’ gemaakt in de aanpak van diabetes. Hij noemt de toegenomen aandacht voor leefstijl in de breedste zin van het woord. De onweerstaanbare opkomst van de E-health bijvoorbeeld: gezondheidsapps op de telefoon, horloges die een hartfilmpje kunnen maken, de persoonlijke lifestylecoach. Bovendien is het de overheid nu ook ernst. In het recent gesloten Integraal Zorgakkoord ‘Samen werken aan gezonde zorg’ is 60 miljoen gereserveerd voor preventie en leefstijlgeneeskunde. „Nog lang niet voldoende”, meent Pijl. „Maar het is een kleine revolutie.”
‘Mijn vrouw heeft het snoep-gen’
Zelf behoort hij tot de groep gelukkigen die niet taalt naar een tompouce, Magnum of Bounty. „Als ik voor de etalage van een banketbakkerij sta loopt mij, anders dan bij jou, het water niet in de mond. Ik vind zoete dingen best lekker, maar ik kan er moeiteloos afblijven. Mijn vrouw Esther daarentegen heeft, zoals ze zelf zegt, het ‘snoep-gen’. Die krijgt soms enorme zin in een Snickers of Twix. Die ga ik dan halen – we hebben ze niet in huis – en soms eet ik er ook één. Maar waar Esther er nóg wel een lust, daar ben ik volkomen verzadigd.”
Het liefst ziet Pijl dat alle zoetigheid radicaal uit de maatschappij wordt gebannen. „Sociaaleconomisch gezien is dat uiterst moeilijk, ik weet ook niet hoe het zou moeten. Mensen betichten me op zo’n moment van paternalisme. Dat ik zaken wil verbieden waar men gelukkig van wordt… Maar daar geloof ik dus niks van. Als het er niet is, heb je er geen behoefte aan. Die biologische drift wordt pas actief als je het ziet. We weten nu hoe slecht een surplus aan suiker voor ons is. Hoogste tijd om daar naar te handelen. Pappen en nathouden, prima hoor, maar zeur dan niet meer over oplopende zorgkosten.”
Zo vindt Pijl het nog steeds onbestaanbaar dat er op menig school een snoepautomaat pontificaal in de gang staat. Even absurd is het dat kinderen op school wel leren rekenen, maar niet onderwezen worden hoe voor zichzelf te zorgen, zegt hij. „Kinderartsen waarschuwen actief tegen de grote gevaren van obesitas, maar zij komen vaak in actie als het al te laat is. Dan zijn die kinderen al hartstikke zwaar. Als je als kind eenmaal te zwaar bent is het heel moeilijk dat weer om te keren – heel je fysiologie verandert.”
„Natuurlijk spelen ouders daar een essentiële rol in. Zeker, je hebt geen last van ze als je ze boven achter de computer zet met een fles cola en een zak chips, maar de gevolgen zijn ernstig voor het kind. Wereldwijd lijden 450 miljoen mensen aan diabetes type 2. Dat worden er, als er niets gebeurt, 750 miljoen in 2040. Duizelingwekkende cijfers, ja. In ons land tellen we inmiddels 1.3 miljoen patiënten.”
Er zit, luidt de conclusie, dus niets anders op dan moedig voorwaarts te gaan op de hobbelige weg richting een suikervrij bestaan, een pad geplaveid met grote en kleine verleidingen die letterlijk overal op de loer liggen: van benzinestations (een complete snoepwinkel waar je ook nog kunt tanken), snackbars en drogisterijketens, tot markten, treinstations en sportkantines… ja, waar eigenlijk niet? Een mens wordt er moedeloos van.
Kleine stappen naar succes
Hanno Pijl: „Het klinkt misschien gek uit mijn mond, maar ik zou tegen je zeggen: wees een beetje vriendelijk voor jezelf. Beslis niet: ik eet nóóit meer een Snickers. Ik begeef me nu op het terrein van de gedragswetenschappers, maar wat ik hoor van onze psycholoog in het diabetesteam is: kleine stappen geven de grootste kans op succes. Kies een bereikbaar doel en ga daar in stapjes naar toe. Maak een plan voor jezelf. Bijvoorbeeld: ik snoep de komende week minder. Of ik doe juist iets waarvan ik weet dat het goed voor me is zoals een stuk wandelen. En dan niet meteen twee uur, hè. Maak een strijdplan waarbij je niet te ver vooruit kijkt. Dan kom je uiteindelijk het verste.
Omdat het bij diabetes ook over calorieën, verkeerde vetten, zout en smaakstoffen gaat, adviseer ik mijn patiënten alles te vermijden dat de industrie maakt. Ga voor vers. Maar realiseer je ook: het is een aandoening die nooit meer verdwijnt. Je kunt de ziekte weliswaar helemaal ‘wegleven’, maar de aanleg blijft altijd bij je. Op het moment dat je terugvalt krijg je de kwaal 100 procent zeker terug. In die zin zullen medicijnen ook altijd nodig blijven.
En speciaal voor jou: loop nou niet langs die banketbakkerszaak, de McDonalds of Jamin. Stel jezelf niet zo op de proef. Laat dat de moraal van het verhaal zijn.”
Voeding onder de loep: hoe super zijn superfoods eigenlijk (of is het onzin)?