Waarom je het nooit bij één drankje kunt houden
‘Oké, één wijntje dan’, zeg je tegen je collega die vraagt of je nog een borreltje komt drinken na werk. Je moet de volgende dag vroeg op, hebt nog het een en ander te regelen en wil graag even een nachtje goed bijslapen. Uiteindelijk blijken die wijntjes toch best lekker en voor je het weet ben je twee flessen Chardonnay en drie Gin-Tonics verder. De volgende dag vraag je je af hoe dit OOIT heeft kunnen gebeuren.
Endorfine
Je lichaam maakt bij het drinken van alcohol het hormoon endorfine aan. Dit is een stofje dat je gelukkig maakt. De endorfine geeft het stokje vervolgens door aan het hormoon dopamine, wat je beloningssysteem lekker maakt. Conclusie: hoe meer we drinken, hoe blijer we worden.
De hersenen
Het is niet alleen de endorfine, maar ook in de hersenen gebeurt er het een en ander wanneer je een slokje (te veel) op hebt.
In je hersenen is er het D1 neuron dat je aanraadt om nog een glaasje extra te nemen en het D2 neuron dat zegt ‘neem gewoon een colaatje’. Maar wanneer je te veel alcohol hebt gedronken, wordt het D2 neuron uitgeschakeld, blijkt uit onderzoek.
Ellendige katers gegarandeerd!