Je bent pas een slechte slaper als je dat denkt
Denk je dat je een slechte slaper bent? Slecht nieuws: dan ben je dat ook. Het is namelijk erger om te denken dat je aan slapeloosheid lijdt dan er daadwerkelijk aan te lijden.
Erger om te denken
Slecht slapen doen we allemaal wel eens, maar structurele slapeloosheid is iets heel anders. Je kunt slecht of niet in slaap komen en dat beïnvloed je dagelijks leven, werk en relaties. Volgens een nieuw rapport dat werd gepubliceerd in Behaviour Research and Therapy blijkt dat het veel erger is om te denken dat je aan slapeloosheid leidt.
Slapeloosheid wordt getypeerd als een slaapstoornis waarbij je moeilijk in slaap valt, vaak wakker wordt of juist heel vroeg wakker wordt. Veel mensen hebben wel eens last van een van deze dingen. Dat betekent niet dat je meteen een stoornis hebt. Er zijn talloze andere dingen die je slaapcyclus kunnen verstoren, zoals alcohol, vet eten of medicijnen.
Veel nadelige gevolgen
Kenneth Lichtenstein is de wetenschapper die een onderzoek leidde naar slaapproblemen. Hij noemt het onderscheid tussen alcohol, vet eten en medicijnen en echte slapeloosheid belangrijk. Lichtenstein bestudeerde twintig onderzoeken en kwam tot de conclusie dat denken dat je aan insomnie leidt, zorgt voor de nadelige gevolgen. Zelfs als je er helemaal geen last van hebt.
Mensen die denken dat ze slapeloos zijn, kunnen zich minder goed concentreren, hebben behoefte aan vettig eten en het gevolg daarvan is weer overgewicht, meer kans op depressie en een sneller verouderende huid. Mensen die echt aan slapeloosheid leiden maar zich niet als insomniac identificeren, blijken veel beter te presteren dan de mensen die het probleem zichzelf aanpraten.