Foodblogger Leonie opent eigen restaurant
Het begon als een heel onschuldige hobby toen Leonie ter Veld vijf jaar geleden met haar blog Gewoonwateenstudentjesavondseet.nl startte. In één weekend schoten de likes op Facebook door het dak en inmiddels is het bloggen haar fulltimebaan. En opent ze in december haar eigen restaurant.
„Ik grapte altijd al dat ik wel mijn eigen restaurant wilde”, vertelt de 26-jarige blogger tijdens de presentatie van haar tweede kookboek. Die grap wordt nu werkelijkheid. Van 5 tot en met 11 december is het zover: in Bedford Stuyvesant in Amsterdam-Oost opent ze de deuren van haar pop-uprestaurant.
Niet ingewikkeld
In het Gewoon wat een studentje ’s avonds Eetcafé wordt een goedkope daghap geserveerd. „We serveren vis, vlees en vega en gaan natuurlijk iets met tosti’s doen. Het zijn drie simpele daghappen, maar ik wil met het restaurant net als met mijn blog en boeken graag laten zien dat lekker eten helemaal niet ingewikkeld hoeft te zijn.”
Allemaal dromen die werkelijkheid worden, maar ook wel angst: „Toen ik het eerste boek maakte, had ik er totaal niet op gerekend dat mensen het zouden recenseren.” Dat gebeurde, het boek werd positief ontvangen en er zijn inmiddels 10.000 exemplaren verkocht. Daarmee haalt ze de top 3 van bestverkochte boeken van haar uitgeverij. Op nummer 2 en 1 prijken alleen nog boeken van David Bowie en Johan Cruijff. Geen verkeerd rijtje.
Dankbaarheid
Het tweede boek dan, Gewoon Wat Een Studentje Nog Meer Eet. Niet alleen een boek vol met makkelijke, gezonde én ongezonde recepten, ook vertelt Leonie net even wat meer over zichzelf en hoe het haar in de blogwereld vergaat. Niet per se een egodocument, maar leuke anekdotes en vooral heel veel dankbaarheid en een vleugje ongeloof.
Het boek wordt na de gebruikelijke speeches opgedragen aan iemand die niemand nog kent: Bob. Leonie wordt even emotioneel als ze het eerste exemplaar mag uitreiken aan haar nog niet geboren neefje. „Als hij straks 18 is en uit huis gaat, kan hij mooi leren koken. Want als ik het kan, kan iedereen het.”