Vintage winkelen duurzaam? ‘We moeten van onze shopverslaving af’
Tweedehands of vintage winkelen kopen wordt steeds populairder. Leuk, uniek, betaalbaar én duurzaam, toch? Dat blijkt toch niet helemaal het geval, zeggen experts.
Vlooienmarkten afstruinen, apps waarmee je makkelijk nieuwe kleding vindt zonder dat je aan de fast fashion hoeft en natuurlijk als het weer kan de vintage winkels. Deze manier van kleding kopen wordt steeds populairder. In 2020 kwamen er meer tweedehands winkels bij, we gingen van 2252 winkels in 2019 naar 2415 zaken in 2020, meldt Fashion United.
Verslaafd aan vintage winkelen
Het lijkt de oplossing voor de vervuilende modewereld. Maar het blijkt toch niet zo’n perfect idee als we denken. De website PopScience ging in gesprek met een aantal experts die wat onverwachte problemen aan de kaak stelden. De belangrijkste boodschap? We moeten af van onze winkelverslaving.
Een deel van het probleem zit ‘m erin dat tweedehands kleding steeds duurder wordt. Mensen met een kleine portemonnee die normaliter tweedehands kleding kopen, kunnen dat met een beetje pech niet meer betalen. Meer vraag dan aanbod zorgt dat de prijzen van een product stijgen en dat is ook bij tweedehands – of vintage – kleding het geval.
Daar komt nog eens bij dat de kwaliteit van kleding steeds slechter wordt. Omdat we zo goedkoop mogelijk kleding willen kopen – we willen meestal een goedgevulde kledingkast. Een trui kost niet tegen de honderd euro en gaat eindeloos lang mee, tegenwoordig betaal je een euro of 30 en kun je ‘m na twee seizoenen wegdoen vanwege de slechte kwaliteit. Niet ideaal om tweedehands te scoren dus.
Altijd weer wat nieuws
De reden dat kleding zo goedkoop is, is omdat we het goedkoop (en vaak niet eerlijk en duurzaam) kunnen produceren. Wanneer het niks kost, is het emotioneel ook niks waard. Op die trui van honderd euro ben je vaak zuiniger dan de variant van een paar euro. We zijn ook meer kleding gaan produceren: in 2018 werd er zo’n 17 miljoen ton aan textiel gemaakt. Vijftig jaar geleden was dat zo’n 2 miljoen ton.
Daar komt bij dat gemiddeld zo’n 15 procent van de materialen die nodig zijn voor een kledingstuk nooit in kleding terechtkomt. Omdat het in de juiste vorm geknipt moet worden bijvoorbeeld. Daarnaast is er heel wat water nodig om een kledingstuk te maken.
Kleding doneren en inruilen en vintage kleding kopen draagt niet veel bij aan een duurzamere toekomst, zegt Anna Fitzpatrick, a Ph.D.-kandidaat aan London College of Fashion’s Centre for Sustainable Fashion tegen PopScience. „We hebben nog steeds het idee dat we altijd maar nieuwe kleren kunnen kopen”, zegt ze. „Tweedehands shoppen wakkert dat gevoel aan.” We kopen niet minder, wat de meest duurzame oplossing zou zijn. We winkelen in feite ons schuldgevel weg, zegt ze.
Minder goedkope kleding
De tweedehands markt voor kleding zou ook een stuk kleiner zijn als nieuwe kleren niet zo goedkoop zouden zijn, zegt Fitzpatrick. Het is letterlijk waardeloos. Tel daarbij op dat je gedoneerde kleding vaak niet eens in Nederland blijft of de stof wordt gerecycled – als er al wordt gerecycled. Beide opties zijn alles behalve milieuvriendelijk omdat de kleding verscheept moet worden. Kortom: we zouden vooral wat minder moeten produceren als we ‘t duurzaam willen houden.
De tip om toch een beetje duurzamer te winkelen? Dat is je eigen kledingkast overhoop halen en nieuwe combinaties proberen of kleding (laten) vermaken. En je bij elke aankoop afvragen of je het echt nodig hebt.
Janken! Bruid bestelt tweedehands trouwjurk en krijgt iets afschuwelijks