Redactie Metro
Redactie Metro Lifestyle 28 jun 2023
Leestijd: 7 minuten

Dilemma: ‘Mijn vriendin wil onze zoon niet meer op de kinderopvang en ik wel, wat nu?’

Zit jij met een prangende kwestie en wil je graag de mening van een ander horen? Metro deelt iedere week het dilemma van een lezer. Deze week: Rico (33), die van mening verschilt met zijn vriendin: zij wil hun zoontje niet meer op de kinderopvang hebben, terwijl hij dat juist wel wil.

„Mijn vriendin en ik waren het er tijdens de zwangerschap al over eens: we gingen allebei een dag minder werken en onze zoon zou drie dagen naar de opvang gaan. Dat moest ook wel zo, want oppasopa’s en -oma’s waren niet echt een optie. Zo zijn mijn ouders al wat ouder en kunnen zij de zorg voor een baby’tje niet aan. Mijn schoonouders wonen juist ver weg en dat vond vooral ik onpraktisch: even wegbrengen zit er niet in, je bent zo twee uur verder. Een mogelijk alternatief was dat ze hier zouden komen, maar zij hebben die reistijd ook – dan is drie dagen op en neer geen doen, natuurlijk. Ik zag het echter niet zitten om ze dan maar bij ons te laten overnachten. Ik ben dol op mijn schoonouders, maar drie dagen is een behoorlijke inbreuk op mijn privacy. Bovendien werk ik thuis, dus dan zouden we elkaar ook steeds tegen het lijf lopen.

Dolblij met een plek

Gelukkig stemde mijn vriendin daarmee in. Bij de opvang hadden we geen verplichtingen en konden we ons kind halen en brengen wanneer we wilden. Binnen de openingstijden, natuurlijk. Dolblij waren we dan ook toen er plek was op onze favoriete opvang; geen garantie met al die wachttijden. Het was een fijne plek met liefdevolle leidsters die je kind ook echt op educatief vlak wat bijbrengen. Denk aan lezen, taal en creativiteit. Kortom, we konden ons geluk niet op.

Al moesten we de eerste weken na de geboorte van Faas niet dénken aan opvang, veel te gek waren we op onze baby. Een wolk van een kereltje, prachtig om te zien en goedlachs. Nou ja, als hij niet huilde dan. Want Faas was een alerte baby die moeilijk in slaap kwam. Dutjes waren een drama, uren waren we bezig hem te wiegen. Als hij dan eindelijk in slaap viel, werd hij na een halfuur alweer wakker. Het vergde dus de nodige tijd en planning om hem in een soort ritme te krijgen. Dat wilden we graag, ook omdat hij met drie maanden dus naar de opvang ging en anderen ook voor hem moesten zorgen. Uiteindelijk hadden we een schema waar we ons strak aan hielden. Anders was het hek van de dam en brulde Faas nóg harder.

Begripvol

En toen was het moment daar dat Faas naar de kinderopvang ging om te wennen. Waar mijn vriendin vooraf nog optimistisch was – ze vond het wel moeilijk, maar keek er ook weer naar uit om even tijd voor zichzelf te hebben – sloeg ze bij het ophalen helemaal om. Het was vooraf een prima kennismakingsgesprek, de leidsters vroegen naar Faas’ eet- en slaapschema. Toen we vertelden dat het slapen nogal nauwgezet ging, reageerden ze daar begripvol op. Bovendien kenden ze daar ook wel andere trucjes om baby’s in slaap te krijgen, zeiden ze.

Maar goed, het wennen was iets minder rooskleurig verlopen. Faas had in vier uur tijd amper tien minuutjes geslapen en we kregen hem overstuur terug. De leidsters zeiden dat het inderdaad een klusje was, maar ook dat het even wennen is en zij hem óók moeten leren kennen. Begrijpelijk, vond ik. Mijn vriendin knikte instemmend, maar eenmaal in de auto barstte ze in huilen uit. Dat ze het zo moeilijk vond Faas zo te zien, maar vooral: dat ze bij de opvang niet wisten wat ze deden. En of ik wel niet gezien had dat hij middenin dat dagverblijf lag, met al die felle lampen en schreeuwende kinderen en prikkels? Helemaal niet goed voor zo’n gevoelige baby als Faas, riep mijn vriendin overstuur uit. Ik probeerde haar te kalmeren, zei dat het pas de eerste dag was en dat het vast wel goed zou komen.

Niet meer naar de opvang

Maar na een korte nacht – het slapen was bij Faas niet echt lekker gegaan – was ze resoluut: ons kind mocht niet meer naar de opvang. Nee, beter af was hij bij mijn schoonouders. Mijn vriendin wilde ze meteen bellen om te vragen of ze konden oppassen, maar daar trapte ik op de rem. Voor nu dan, want ze is nog steeds voornemens haar ouders te vragen. Eerlijk? Ik vind dat ze overdrijft. Er gaan tig baby’s elke dag naar de opvang en die worden daar echt niet slechter van. Bovendien is het goed voor de ontwikkeling en de interactie met andere kindjes. Daarbij: ik wil mijn opvangplek ook niet opgeven, wie weet hoe lastig het is om in de toekomst opnieuw terecht te kunnen.

Dat begreep ze allemaal wel, maar het voelde niet goed. Ze lag er écht wakker van. Mijn bezwaren, plus het verhaal dat ik niet zit te wachten op mijn schoonouders drie dagen per week, begrijpt ze heus wel. Maar ze wil er écht niet aan en krijgt al stress bij het idee dat Faas daar volgende week weer heen moet. ‘Nee, pas als hij minstens 1 jaar oud is, dan wil ik hem daar weer heen brengen’, is haar antwoord.

Dilemma: slikken of niet?

Ik weet eerlijk gezegd niet wat te doen. Ik kan wel zeggen: het is ook mijn kind, maar dat geldt net zo goed voor haar. Ik moet in die zin dan ook respect hebben voor haar mening. Maar ik ben het er gewoon niet mee eens. Sowieso omdat Faas daar één keer is geweest, en misschien ook omdat de emotie bij mijn vriendin wat hoger zit – dat klinkt stereotyperend, maar ze is natuurlijk pas drie maanden geleden bevallen. Maar goed: hoe laat ik haar anders inzien? Moet ik een gesprek aanvragen bij de opvang? Haar nog meer proberen te overtuigen? Op mijn strepen gaan staan? Ik vind het nogal een dilemma en ben benieuwd wat anderen zouden doen.”

Wat vind jij dat Rico moet doen? Reageer op onze Facebook-pagina! De reacties worden dan volgende week gepubliceerd.

Vorige week

Vorige week gaven Metro-lezers advies aan Jan (48), die zich stoort aan de zwembadpomp van zijn buren en twijfelt of hij een klacht moet indienen bij de gemeente, het veroorzaakt namelijk geluidsoverlast.

Wim zegt: „Probeer het eerst onderling op te lossen. Lukt het niet, kun je altijd nog de gemeente of politie inschakelen.”

Janne vindt: „Wij hadden vorig jaar onze opblaasbare jacuzzi opgezet. En ondanks dat die pomp in een behuizing zat, hoorden wij de pomp binnen. Onze buren hebben er nooit over geklaagd. Overdag stond de pomp aan, ‘s nachts en bij gebruik van de jacuzzi uit. Veel uurtjes vertoefd in dat ding! Het bubbelen ervan, dát maakte pas een herrie, dus dat was ook maar af en toe een halfuurtje. Zéker geen uren achter elkaar. De nacht ging de pomp juist uit, zodat buren er geen last van hadden. Gewoon beetje rekening houden met elkaar, zo moeilijk is dat toch niet?”

Chantal zegt: „Wij hebben ook een jacuzzi. Die staat in een speciaal gebouwd hok, zodat er zo min mogelijk geluid is. De pomp staat alleen overdag aan en bubbelen doen we eens per dag. Als mijn buren zouden klagen, zou ik vragen wanneer bubbelen kan én extra isolatie aanbrengen om de pomp heen. Een kleine moeite als de buren het netjes vragen, en zelf mee willen helpen aan een oplossing. Voor deze mensen zeg ik: bel gewoon de gemeente op. Dan maar zo.”

Roel is somberder: „Tsja… burenoverlast. Eén van de grootste woonproblemen in Nederland. En meestal kan men er niets aan doen.”

„Zodra dat ding aan gaat, zitten mijn vrouw en ik binnen. En zelfs daar is het moeilijk ontsnappen aan het geluid."

Posted by Metro Holland on Wednesday, June 21, 2023

Dilemma: ‘Ik heb een abonnement bij het bedrijfje van mijn goede vriendin maar wil er vanaf, kan ik dat maken?’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.