In dit museum krijg je zin in stout, blond, donker en/of speciaal
Proost op de nieuwe biertentoonstelling in het Amsterdam Museum. Metro nam tijdens een perstour alvast een voorproefje. Figuurlijk dan, het was nog vroeg, maar smaakte zeker naar meer. BIER dus, in kapitalen.
Loop je twee uur over de nieuwe biertentoonstelling, dan kom je naar buiten met extreme dorst, ook al is het nog niet eens lunchtijd, én totaal gebierformeerd. Hoor je ‘hoppa!’ dan klinkt het als hop in de oren, en een boek in de etalage van de Engelse kinderboekenwinkel lees je als Old Beer Tales, in plaats van de vertellingen van opa beer. Ja, de biertentoonstelling blijft lekker hangen.
https://www.instagram.com/p/CCGEokLA52W/
BIER hier
‘Bier. Amsterdam, stad van bier en brouwers’, heet de tentoonstelling, iets wat je bij binnenkomst herhaaldelijk door de boxen hoort schallen. Sinds vandaag kun je een kaartje kopen. Het waarom achter de expo, behalve dat voor velen bier natuurlijk gewoon lekker is en bij de vrijdagavond (of dinsdagmiddag, net waar je zin in hebt) hoort, is de vlucht die het afgelopen decennium genomen heeft, vertellen bierconnaisseur en -liefhebber en gastconservator Edo Dijksterhuis die de expo maakte met conservator Irma Enklaar van het Amsterdam Museum.
„Nu staan de supermarktschappen vol met luxe speciaalbieren, dat was tien jaar geleden wel anders. We zien een grote interesse in het product.”
‘Vroeger’ ging je nog speciaal voor speciaal bier naar De Koninck, dé speciaalbierwinkel van Nederland die al sinds de jaren 80 bieren uit alle windstreken verkoopt. En nog steeds, weet het bierduo. „We hebben zelfs een aantal posters daar van de muren geschraapt om ze hier op te hangen.” Ze knikken naar een paal in een van de zalen, waar kleurrijke posters van allerlei brouwers op prijken.
Een prangende vraag van ondergetekende. Wat is toch het verschil tussen pils en bier? Simpel, zegt Dijksterhuis. „Alle pils is bier, maar bier is niet altijd pils.” Pils is fabrieksbier, en het meest gedronken bier, maar bier kan ook speciaalbier zijn, gebrouwen door kleinere brouwers. Een andere journalist knikt begrijpend. „Net zoals met honden en labradors.” Dijksterhuis lacht, „ja, zoiets.”
‘Biergemeesters’
In de ruim opgezette tentoonstelling word je meegenomen in de biergeschiedenis en het heden. Van de eerste brouwerij De Gekroonde Valk (1791), die als een soort Red Bull avant la lettre ‘maakt actief’ als slogan had tot het prille ‘muzikale biertje’ De Hoge Noot, waarvan de opbrengst naar freelance musici gaat, die het moeilijk hebben in deze corona-tijd.
Een tentoonstelling waar van alle voor bij komt. Van bierjuk, een houten balk die je om je heen droeg om bier mee te vervoeren, tot bierjurk. Uit de collectie van Bas Kosters, die op een goeie nacht Heineken-parasols uit de stad meenam en deze gebruikte voor zijn collectie.
Onder een van de vitrines liggen allerlei glasscherven en zelfs nog een heel glas, dat doet denken aan een rechttoe-rechtaan Ikea-limonadeglas, maar waar vroeger, na de kruiken, bier uit werd gedronken. Vondsten uit de beerput, of bierput, van een Middeleeuws klooster dat in de Jordaan zat. „Bijzonder toch dat dit glas er zo uit is gekomen?”, verwondert Enklaar zich nog steeds. Maar er hangt ook een rek vol ‘beerchendise’, shirts met de slogans van brouwerijen erop en is er een reusachtige en erg Instagrammable wand met daarop een levensgrote foto van twee bierketels.
„Bier kleurde het stadsleven, de betrokkenheid van brouwers was groot. Ze vormden de stad, bier was meer dan alleen vocht in je glas”, vertelt Dijksterhuis. Zo waren acht burgemeesters in de negentiende en begin twintigste eeuw ook brouwers.
Bier verbindt en verbroedert
En nog altijd vervullen brouwers een sociale en maatschappelijke functie, vertelt Dijksterhuis. Zo bieden brouwerijen als De Prael, De 7 Deugden en Troost werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, plant Bird Brewery voor elke 100 liter gebouwen bier een boom om de CO2-uitstoot te compenseren en steunt Boys Bier de lokale voetbalploeg. Een kleine greep uit alle bijzondere merken speciaalbier. Overigens een woord dat inmiddels zo ingesleten is in onze consumptiemaatschappij, maar door Word-spellingscheck nog altijd niet wordt herkend.
Het museum heeft veel bijzondere objecten in bruikleen. Zo is er een schilderij uit het Rijks, waarop een stilleven met een hoog bierglas staat. Met streepjes. „Voor bierspelletjes”, licht Enklaar toe. „Dat deden ze ook al in de zeventiende eeuw.” Een echte eyecatcher is de rode slee, geleend van Heineken. Daarmee vervoerden ze hun biervaten door de straten van Amsterdam. Zonder wielen, want dan moesten ze belasting betalen, maar met ijzers onder het voertuig die telkens werden ‘bijgesmeerd’ door een jonge hulp, om lekker te kunnen blijven glijden. „Daar komt de term ‘smeerpoets’ vandaan, hij zat zelf ook altijd helemaal onder de smeerolie!”
Hop!
„Water, graan, hop en gist. Als je dat hebt, kun je al bier brouwen. Zo simpel is het, veel mensen weten dat niet”, licht bierman Dijksterhuis toe. In de zaal waar het brouwproces wordt uitgelegd, staat een drietal glazen vazen met daarin drie soorten hop, een van de belangrijkste bestanddelen van bier. Als je erin knijpt -ook hier liggen weer desinfectiedoekjes- walmt de bierlucht recht je neusvleugels in, wel ietwat heftig voor half elf ’s ochtends.
Nostalgie
Op de muren hangt een allerhande aan nostalgische prenten. ‘Ach vader, niet meer’, staat bij een ietwat treurige man, die doet denken aan een karakter van tekenaar Peter van Straaten, geschreven. Hij staat voor het café en zijn dochter wil hem tegenhouden en bedenkt een alternatief. ‘Bier werd lange tijd ingezet in de strijd tegen jeneverconsumptie’, staat er als toelichting bij. Het was toen 1875.
Ook aandacht voor Youp van ’t Hek die in 1989 het alcoholvrije bier Buckler compleet van de kaart grapte met zijn ‘Buckler-lul’ (‘want wie drinkt er nou alcoholvrij bier?!’). Het bier verdween uit Nederland, weet Enklaar nog wel, „terwijl het nu juist hartstikke hip is om een nul-punt-nulletje te bestellen.”
En natuurlijk mag een speciale Corona-vitrine niet ontbreken: ‘Bierliefde in tijden van corona’. In het midden prijkt een flesje Corona, het bier met voor altijd een nasmaakje.
Ook is er aandacht voor ‘de andere kant van bier’. „We willen alle aspecten aantikken”, legt Dijksterhuis uit. „Niet alleen maar de halleluja-kanten belichten.” Er hangt onder meer fotoreportage van een vrouw die zichzelf na elk biertje heeft gefotografeerd en van scherp naar extreem wazig, of zelfs donker gaat. Ook dát is bier.
Blikjes
Hun eigen bierlieveling? „Oh god!” roept Dijksterhuis het uit. Moeilijke vraag voor de bierliefhebber. „Ik heb van die fases. Ik ga nu meer voor de complexere zwaardere dingen, een double IPA stout ofzo.” Biercollega Enklaar, die onlangs zelfs een biercursus heeft gedaan en daarna helemaal bier-hooked raakte, wisselt ook graag van bier. „Ik vind de 0,3 van Lowfanter wel een mooie.” En bij beiden gaat de voorkeur uit naar blikjes, sowieso een biertrend. „Beter voor het milieu, geen statiegeld en drinkt lekker weg.”
Nog eentje dan. Een uitspraak die velen van ons wel zullen (her)kennen, vormt de basis voor de laatste zaal, die is ingericht als bar in een bruine kroeg. „We hadden deze tapkast uit de negentiende eeuw nog in ons depot staan. Nog nooit getoond,” weet Enklaar. Op de tafels liggen bierviltjes uit het heden en verleden en een figuurlijk blik daarop, al zou een bierblik ook zeker niet misstaan, doet je beseffen dat bier écht van alle tijden is. ‘Bier. Amsterdam, stad van bier en brouwers’ is dan ook een tentoonstelling voor iedereen die geïnteresseerd is in geschiedenis en cultuur, want bier hoort bij Nederland. Toen en nu.
Eigenlijk stonden er ook allerlei bierproeverijen op het programma, maar dat kan vanwege corona nog even niet, en het Amsterdam Museum heeft zelfs een eigen biertje laten brouwen door brouwerij Troost, in een blikje. Te koop in de museumshop (of museums-hop) en te bestellen op het terras van het museum, waar het na afloop extra lekker smaakt.