Hoe erg is het dat kinderen minder buitenspelen?
Kinderen spelen minder buiten. Dit blijkt uit een enquete afgenomen door onderzoeksbureau Kantar, in opdracht van Jantje Beton. Zo spelen drie op de tien kinderen slechts één keer per week buiten, en slechts 14 procent van de kinderen tussen de 6 en 12 elke dag, tegenover 20 procent vijf jaar geleden. Het is makkelijk hier het koude weer, de regen, of de iPad de schuld van te geven. Want als het koud is buiten, is het ten slotte veel aantrekkelijker om je kind binnen te houden en een film op te zetten. Maar hoe erg is dat nou eigenlijk?
Heel erg, zegt opvoedkundige Marina van der Wal. Volgens haar is buitenspelen enorm belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. „Als je buitenspeelt ren je, huppel je, ga je klimmen, dansen, springen, je leert diepte zien, je leert wat hoogte is, en je leert vallen. Kortom: Je leert je lichaam gebruiken, en onderdeel te zijn van een groter geheel.”
Zitten is onnatuurlijk
Volgens van der Wal is het een groot probleem dat veel kinderen minder lichaamsbewustzijn hebben omdat zij minder buitenspelen. Gevolg hiervan is dat voor veel kinderen hun lichaam een lastig ding is om te besturen. Je kinderen te veel binnenhouden is dus niet goed voor ze. Niet alleen omdat het ze belet hun lichaam te ontwikkelen, maar ook omdat te veel zitten niet goed is. Zo benadrukt ook orthopeed Piet van Loon dat zitten een onnatuurlijke houding is voor de mens.
Van Loon gebruikt de metafoor gameboyrug voor kinderen die te veel zitten. Er is volgens de orthopeed een juiste manier van met je lichaam omgaan. „Het ingezakt hangen van de kinderen zorgt ervoor dat de structuren in de rug minder goed kunnen uitgroeien. Bij het zitten zakt de rug om. Vooral de middelste tussenwervels blijven dan te smal of te dun en worden niet goed veerkrachtig.” Als je lichaam zich op die manier niet goed kan ontwikkelen, dan loop je het risico op inwendig verkeerde verhoudingen. Gevolg hiervan is dat je later bij staan en lopen last kunt krijgen van je onderrug.
Ouders zijn angstig
Buitenspelen is dus goed voor je fysieke ontwikkeling, maar ook je emotionele ontwikkeling heeft er baat bij. „Over het algemeen spelen kinderen met elkaar buiten. Ze leren dus om samen te werken en elkaar te helpen. Ouders zijn hier meestal niet bij aanwezig, en dus moeten kinderen zichzelf en elkaar troosten mochten ze bijvoorbeeld vallen.” Het is volgens van der Wal belangrijk dat kinderen leren dat ze dat kunnen.
Hoe het kan dat kinderen tegenwoordig minder buitenspelen ligt volgens van der Wal niet aan de opkomst van de tablets. „Ouders zijn angstig. Ze vinden de wereld te gevaarlijk, maar als ze kinderen daar niet mee om leren gaan dan zijn ze later niet weerbaar.” De wereld is nou eenmaal niet maakbaar. „Je kunt kinderen ook leren omgaan met het gevaar.” Want ja, toegegeven, het verkeer is gevaarlijker geworden. Maar als kinderen op jonge leeftijd niet leren inschatten hoe snel een fiets fietst, of een scooter, of een auto rijdt, dan zullen ze hier op latere leeftijd mee te maken krijgen. „Alleen nare situaties halen de krant, maar om de krant te halen moet het niet heel veel vaak voorkomen. Kranten berichten nou eenmaal niet over dagelijkse kost.”
Vroeger speelde iedereen buiten, maar die cirkel is doorbroken. „Het is gevolg van één kind dat niet meer buiten mocht spelen. Andere kinderen mochten dat vervolgens ook niet. Ouders willen het niet slecht doen, en niet opvallen.” Ze zijn bang dat kinderen zich pijn doen. „Maar als een kind geen eelt op de knietjes krijgt, dan krijgt hij of zij ook geen eelt op haar of zijn ziel. Buitenspelen gaat veel verder dan alleen maar een potje voetbal.”