De Woordenwisseling: poëzie voor voorbijgangers
Daar, onder een van de grote bomen bij Mariaplaats in Utrecht, daar zit hij. Een soort bakfiets met bureaublad staat in de schaduw, met een kuipstoeltje ervoor. Een grote fles water en een rugzak op de grond, het tikken van zijn typemachine overstemt alle andere geluiden. Sjaak Kroes is er klaar voor.
Na twee uur nog niemand
„Ik zit hier nu twee uur", vertelt hij, terwijl hij naar het publiek kijkt dat voorbij loopt. „Maar er is nog niemand gaan zitten." Soms heeft hij dat, dat er een tijdje niemand gaat zitten bij zijn Woordenwisseling. „Maar het is een doordeweekse dag, dan loopt het sowieso minder goed."
In het weekend zijn de mensen namelijk vrijer, stelt hij. Meer bezig met zichzelf, in plaats van de dingen om hun heen. En dat zelfbewuste is precies wat Sjaak nodig heeft bij zijn woordenwisseling. Zijn ‘klanten’ bestaan namelijk vooral uit „rijpere mensen". Waarin rijp niet een vrouw op leeftijd is, maar iemand die zichzelf al kent. „Iemand moet weten wat hij of zij kan. En ook wel een stukje lef hebben, anders ga je niet aan tafel zetten." Dat is het concept namelijk. Je zet het reclamebordje op de grond, draait de stoel om en neemt plaats aan de bakfiets van Sjaak. Dan kijkt Sjaak op van zijn iPad met typemachine en vraagt je: „Wat kan ik voor je doen?" En dat is de start van de woordenwisseling.
Woorden wisselen
Want dat is wat Sjaak doet: woorden wisselen. „Ik ben niet zoals Lars van der Werf, die lieve versjes schrijft. Hij houdt het klein, met puur alleen rijm. Ik probeer echt een gesprek met iemand te hebben en op het verhaal in te tunen. En daar vanuit te schrijven." Dat klinkt nog wat abstract, maar gelukkig wil Sjaak zichzelf met alle liefde verder toelichten. „Als iemand gaat zitten, probeer ik te peilen wat diegene nodig heeft. In welk gevoel hij zit. En vervolgens doe ik mijn best om zoveel mogelijk details te verzamelen, zodat ik die kan verwerken in mijn stuk. Ik probeer beeldend te schrijven, om het verhaal van de ander te vertellen." En dat doet hij dus door persoonlijke aspecten te verwerken in zijn gedichten. Het resultaat is een verhaal, een stukje poëzie.
Er is nog niemand op het stoeltje gaan zitten, maar wel groeten verschillende mensen Sjaak. Zoals de man in pak die langsloopt of de chauffeur die net een blikje Redbull heeft gehaald. „Ik zit niet alleen in Utrecht", vertelt Sjaak. „Ik focus me eigenlijk een beetje op de Randstad." Het idee is dat er een soort cirkel ontstaat. „Dat er kruisbestuiving plaatsvindt, hoe gek dat ook klinkt. Ik hoop eigenlijk dat iemand me vandaag in Utrecht ziet en later in Rotterdam nog eens, en dat ze me dan herkennen. Dat mijn verhaal doorverteld wordt en ik zo steeds meer naamsbekendheid krijg."
En het lijkt te werken, anders kwam Thomas niet langs om een praatje met Sjaak te maken. „Ik dicht ook", zegt Thomas. „Maar niet iedereen kan dat, dichten. Sjaak wel. Hij verbindt gedachten met woorden, dat is moeilijk hoor!" Sjaak lacht vriendelijk en laat het compliment over zich heen komen. Hoewel hij ervoor zorgt dat anderen zichzelf openen bij hem, is hijzelf niet vaak volledig open. „Er is een vrouw die soms bij me komt als ik in de duinen zit. Zij is een van de weinigen die ervoor zorgt dat ik me helemaal open. Als ik bij haar ben, komen de mooiste woorden naar buiten." De setting helpt ook mee. Het kalmerende gaan en komen van de zee op de achtergrond, een fris windje en zijn voeten in een bakje water. „Geen zeewater trouwens."
Teveel van het goede
Dat schrijven, dat doet hij al jaren. „Vroeger, toen ik een jaar of 22 was, schreef ik gedichten voor de meisjes, dat vonden ze wel leuk." Een echte rokkenjager was hij niet. „Ze vonden het meestal een beetje ‘too much’ eigenlijk." Maar daardoor begon wel het balletje te rollen. Sjaak bleef schrijven en probeerde steeds nieuwe dingen. „Een vriendin vertelde me dat ze een straatartiest in New York had gezien en dat ze dat echt iets voor mij vond. Ik heb toen een tafeltje gekocht en ben gewoon gaan zitten, een beetje verscholen in de paleistuinen van Den Haag."
En langzaamaan werd dat de binnenstad van Den Haag. Of de binnenstad van Amsterdam. Of zelfs de P.C. Hooftstraat. En nu zit hij in Utrecht.
Inmiddels is er iemand blijven staan bij Sjaak’s bureaufiets. „Wat een mooie typemachine”, zegt ze afwezig. Sjaak houdt zich in en rolt nog net niet met zijn ogen. „Ja hè”, antwoordt hij toch zeer enthousiast. De vrouw blijft nog even staan, maar loopt uiteindelijk door. Sjaak zucht. „Mensen komen vaker langs om alleen maar mijn typemachine te bewonderen. Ik weet dat hij mooi is, maar het kan wel echt irritant worden dat dát hetgeen is waar ze op focussen.”
Rijendik
Toch is hij over het algemeen content met zijn werk. „Ik heb het naar mijn zin. Wat het leven over een paar jaar brengt weet ik niet, maar het is sowieso iets met schrijven. Een filmscript zie ik wel zitten. Ik denk dat er nog veel meer rek in zit dan op dit moment het geval is."
Voor nu is de volgende stap dichtbij: Rotterdam. „Ik ga fietsen, dat is een tochtje van 60 kilometer. Normaal gesproken doe ik het in delen, maar het wordt morgen een mooie fietsdag.” In Rotterdam blijft hij een weekje en dan gaat hij weer terug naar zijn thuisstad: Den Haag. „Ze missen me daar. Ze staan met rijendik te wachten!”
Vijf minuten later zit er iemand op zijn stoeltje, Sjaak luistert geïnteresseerd. Hij laat de woorden tot zich komen en maakt er een verhaal van, precies wat degene tegenover hem moest horen.
Benieuwd wat Sjaak over Metro schrijft? Wij wel. En dat hebben we hem natuurlijk gevraagd!