Pien Stieglis ontwerpt funky én werelds
Noem één merk waar menig Amsterdams meisje een item van in haar kast heeft hangen en je komt snel uit bij Stieglitz, label van de reislustige Pien (28). Niet trends, maar culturen spelen een grote rol in haar kleurrijke modewereld: van Cuba tot Marokko.
Pien Stieglis pakt al van jongs af aan regelmatig haar koffer: door de journalistieke baan van haar moeder bezocht ze land na land. Ze studeerde uiteindelijk af aan de toneelschool, maar wilde toch geen actrice worden. Vraag werd: wat wil ik dan gaan doen? Nou, ‘iets’ met culturen, en het creëren van een funky wereld. Dat werd in 2013 het begin van modemerk Stieglitz.
Zat die liefde voor mode er vroeg in?
Eerlijk gezegd weet ik niet of ik ooit écht een liefde voor mode heb gehad. Ik heb vooral een ‘kijk’ op dingen, zoals op kleur of interieur. Door bepaalde zaken te combineren, kan ik soms een hele eigen wereld creëren, wat ik heel gaaf vind. Daar wilde ik na de toneelschool in ieder geval iets mee gaan doen. Toen ik op een gegeven moment werd gevraagd voor stylingklussen, realiseerde ik me dat ik dóór mode zo’n wereld zou kunnen scheppen.
En dat was het begin van Stieglitz.
Precies. Het was dé manier om iets te doen met mijn liefde voor verschillende landen en culturen en het scheppen van zo’n eigen wereld. Voor elke collectie kies ik nu een ander land uit waar ik me door laat inspireren. Ik verdiep me dan totaal in de cultuur en het volk en ga vervolgens ontwerpen en inkopen.
Aan wat voor landen moeten we dan denken?
Cuba, Marokko, India, Japan, Ethiopië… Er is van alles voorbijgekomen. Het is niet zo dat ik die verschillende culturen totaal letterlijk neem. Inspiratie komt uit de kleinste dingen, zoals een bepaalde kraal of een ketting om een arm. Als ik op Hawaii foto’s voor een collectie zou laten schieten, zou ik bijvoorbeeld niet opeens rokjes met slierten gaan maken omdat dat bij de plek past.
Ben je niet bang dat je culturen soms ‘fout’ afbeeldt?
Niet echt, omdat ik dus alleen bepaalde elementen van een cultuur ter inspiratie gebruik. Mijn collecties vormen dan ook altijd een combinatie met de Westerse wereld. Ik verkoop geen Afrikaanse lappen, het moet wel draagbaar zijn. We zijn in die zin, heel plat gezegd, geen wereldwinkel. Zij verkopen onwijs mooie culturele dingen, maar wij maken wel echt ‘fashion’. Voor de Cuba-collectie heb ik trouwens wel oude prints uit de jaren 60 gebruikt. Dan hoop ik maar dat mensen het leuk vinden en ik niet opeens iets heb gepakt wat uit een gek tijdperk komt.
Laat je je écht alleen inspireren door culturen, of ook door trends?
Ik laat trends in principe los: ik maak wat ik wil en waar ik zin in heb. Daar hebben mensen anno 2017 denk ik ook behoefte aan. Ik ga bijvoorbeeld nooit naar Fashion Week omdat ik ook niet geïnspireerd wil worden door andere merken: wat je daar ziet, neem je onbewust toch mee. Ik maak ook gewoon een bomberjasje, maar geef er wel mijn eigen draai aan.
Op de toneelschool leer je niet ontwerpen. Hoe ga je te werk?
Ik creëer vanuit een ‘stylistenoog’ en ben niet iemand die nachtenlang thuis aan het schetsen is. Ik kan dan ook helemaal niet tekenen. Ik zie vooral een totaalplaatje voor me met een bepaald gevoel: vervolgens ga ik ontwerpen. Denk aan zes verschillende flared broeken in zestien verschillende kleuren, als het maar bij het thema past.
Wat wil je bereiken met Stieglitz?
Meiden erbij laten lopen op een eclectische, funky manier! Ik maak geen basics: die kan je bij ZARA en H&M al vinden en die concurrentie wil ik ook niet met hen aangaan. Ik maak gekke, betaalbare dingen waar mensen megavrolijk van worden. Ik wil simpelweg een beetje kleur in ieders leven brengen.
Stieglitz heeft inmiddels 32,7k volgers op Instagram. Zit daar vooral je doelgroep?
Een échte doelgroep heb ik niet. Als je 60 bent en mijn bomberjas aan wil: go for it, I love it! Laatst zag ik in mijn winkel zoveel verschillende leeftijden shoppen: van een 65-jarige vrouw die lekker een legging aan het kopen was tot een meisje van 15. Daar werd ik enorm gelukkig van.
Welke landen staan nog op het lijstje?
Veel plekken waar ik nog heen wil bestaan voornamelijk uit veel natuur en weinig inwoners. Daar kan je vrij lastig foto’s voor nieuwe collecties maken. In Marokko heb je bijvoorbeeld een overvloed aan prachtige mensen, eten en miljoenen kleuren. Daar slaag je sowieso. Toch heb ik nu een heel verlaten eiland in Griekenland gevonden waar ik me lekker in wil gaan verdiepen. In de toekomst zie ik een hele Stieglitz-wereldmap voor me, waarbij alle landen aan de beurt zijn geweest.