Zó word je een topontwerper volgens Lotte van Dijk
Elke week praat Metro over mode met een kenner uit het vak: van blogger tot ondernemer.
Stomverbaasd was ze, toen bleek dat ze warempel genomineerd was voor het prestigieuze modefestival Hyères. Voor de buitenstaander leek het een stuk logischer – nog voor Lotte van Dijk (25) was afgestudeerd toonde ze al tijdens Paris Fashion Week. Inmiddels timmert ze aan de weg met haar eigen label Atelier.
Lotte studeerde eerst aan AMFI en volgde daarna een master aan ArtEZ. Vervolgens werkte ze anderhalf jaar als freelancer voor andere ontwerpers. Nu produceert ze voor haar eigen label Atelier. en loopt ze stage in het TextielMuseum in Tilburg. Ze ontwikkelt textiel, verft en vormt. Dat maakt haar ontwerpen soms bijna tot schilderijen.
Zat de liefde voor mode er vroeg in?
“Toen ik een jaar of 8 was, begon ik met dingen uitproberen op de naaimachine. Na de middelbare school dacht ik: ja, ik wil daar wel iets mee! Toen ging ik op mijn 17e naar AMFI. Dat was best een heftige periode, vooral omdat je continu zoekende bent naar hoe jíj het wil aanpakken als ontwerper. Dat begreep ik dan ook pas toen ik afgestudeerd was. Daarom ben ik nog een master gaan doen – ik wilde meer verdieping en mijn handschrift verduidelijken.”
En dat handschrift is gevonden?
“Ja! Ik was eigenlijk altijd al bezig met illustreren. Toch stonden de twee werelden van produceren en illustreren ver van elkaar: wanneer je iets op papier plaatst is het immers 2D, en op een lichaam 3D. Met 3D móet je wel op een andere manier werken, dat is namelijk een hele constructie. Ik koppel die twee werelden nu veel meer aan elkaar. Ik schilderde tijdens mijn master alvast op doek en ben daarmee vormen gaan construeren.”
Dat vormen ging best aardig, want je werd met die collectie genomineerd voor Hyères.
“Die nominatie was heel leuk. Ik had eigenlijk nog maar één jurk van mijn collectie af, gemaakt in het textielmuseum. Ik had ‘m helemaal geweven. Ik dacht: ik geef me maar gewoon op, want ik bedoel, wat is de kans? Ik was enorm verbaasd dat het was gelukt, voornamelijk omdat ik nog enorm in het proces van de collectie zat. Vervolgens was ik twee weken bij Hyères, met professionele show en al. Ook de showroom wordt daar goed bezocht: zo had ik leuke interactie met pers en bezoekers. Dat nam een hoop afstand weg.”
Maar hoe doe je dat dan, genomineerd worden voor zo’n modefestival?
“Tja.. ik heb geluk gehad, denk ik? Er had net zo goed iemand anders uit kunnen springen, zoiets kan je niet plannen. Er zijn heel veel ontwerpers met mooi werk, dus ik ben hier vrij nuchter in. Maar goed, het helpt je wel als ontwerper: anders had ik nu ook niet met jou gepraat.”
Kan je ook zonder modeopleiding gevierd modeontwerper worden?
“Een opleiding is vooral een mooie mogelijkheid om werk te maken. Je kan alles creëren, dingen mogen ook fout gaan. Je presenteert wekelijks nieuw werk aan docenten die je feedback geven. Wanneer je geen opleiding volgt en meteen geld moet gaan verdienen met je ontwerpen, zal je sneller commerciëlere keuzes maken: dat kan soms goed zijn, maar ook zonde. Wanneer je mensen om je heen hebt die verstand van zaken hebben kun je hen echter ook gewoon om advies vragen. Toch is het wel heel fijn om met deadlines te ‘moeten’ werken: je moet een hoop discipline hebben om door te blijven werken én er altijd lol in te hebben. Soms wil je simpelweg liever lui zijn en Netflix kijken, maar wanneer je studeert kan dat niet.”
Is het niet lastig om geld te verdienen na je opleiding?
“Absoluut, daar hebben veel jonge ontwerpers problemen mee. Je wil leven van wat je doet, maar dat is niet altijd makkelijk. Ik zie het persoonlijk niet zitten om continue collecties te presenteren die niet verkopen, dat is zonde. Ontwerpen wordt op den duur wel minder leuk als je er niks mee verdient. Mode zal echter altijd plezier voor mij blijven: iets moois maken en bedenken wat er nog niet eerder was.”
Dé tip voor modeontwerpers in de dop?
“Heb er heel veel plezier in! Als je dat niet meer hebt, kan je beter kappen. De hoeveelheid werk is soms ongelooflijk en je zal flink moeten doorzetten. Het is uiteindelijk een heel praktisch beroep: het is niet zo dat je iets kan tekenen en iemand het voor je maakt. Of je moet een hoop geld hebben… dat verandert de zaken.”