Bodil Jane: “Illustreren is net topsport”
Elke week praat Metro over mode met een kenner uit het vak: van fotograaf tot sieradendesigner.
Bij cupcakes voelt illustratrice Bodil Jane (27) niet héél veel. Daarom tekent ze liever maatschappelijk – maar dan wel in een vrouwelijk jasje. Het resultaat is een felgekleurd portfolio over actuele thema’s: van #girlbosses tot luchtvervuiling.
Wie een eerste blik op de Instagram van Bodil Jane (‘Jane’ is haar tweede naam) werpt zal een paar aspecten opvallen – veel roze, botanische elementen en vrouwen, gehuld in de smaakvolste outfits. Wie verder kijkt, ziet echter de thema’s die achter haar illustraties schuilen: zo maakt ze tekeningen over het beschermen van het koraalrif en The Women’s March. Dat maakt Bodil geen doorsnee mode-illustratrice, alhoewel kleding (en her en der een knap kapsel) wel een belangrijke rol in haar werk speelt. Ze heeft een agent in Londen en haar werk schitterde onder andere in The New Yorker, Elle en Flow Magazine.
Vertel eens, klim je al van jongs af aan in het potlood?
“Ja! Allebei mijn ouders hebben een creatief beroep. Op vakanties namen we schetsboeken mee en hielden we knutselmiddagen met de buren. Ik hield trouw plakboeken bij met illustraties uit magazines.”
En toen was afzakken naar de kunstacademie een logische, volgende stap?
“Absoluut: ik had vanaf moment één het gevoel dat ik op de juiste plek zat. Daar is mijn stijl ook voor een groot deel ontstaan: zo moesten we eens 100 objecten tekenen in een week. Ik probeerde voor dat soort opdrachten van alles, maar vond waterverf en inkt toch het allerleukste. Veel klasgenootjes wilden destijds meer vrijheid, maar ik heb mezelf nooit als kunstenaar gezien: het is voor mij echt een baan.”
Kan je wel succesvol illustrator worden zonder de kunstacademie?
“Ik geloof daar niet zo in. Ik krijg soms mailtjes van mensen die nu accountmanager zijn en wellicht hun baan willen opzeggen om illustrator te worden. Als je echter van dit beroep wil leven, moet je er volle bak voor gaan en heel veel commitment hebben. Ook het zakelijke moet je leuk vinden.”
Wat zijn de eigenschappen die een populair illustrator moet hebben?
“Je moet niet verlegen zijn en makkelijk in netwerken en het praten over je werk. Durf je illustraties te laten zien en te vragen hoeveel geld je ergens voor krijgt, hoe lastig het ook is.”
Hoe is jouw stijl het best te omschrijven?
“Vrouwelijk, kleurrijk, speels, niet echt realistisch, maar ook niet onrealistisch. Daarnaast zit ik in de feministische, activistische hoek. Vooral vanuit Amerika krijg ik veel opdrachten om sterke, diverse vrouwen te portretteren. Daar speelt dat veel meer dan hier.”
Waarom heb je voor die hoek gekozen?
“Wanneer je zoveel Instagramvolgers hebt als ik, vind ik dat daar een verantwoordelijkheid bij komt kijken. Ik wil mijn account niet gebruiken om grote merken te promoten, maar wil het liefst aandacht aan bepaalde onderwerpen geven. Zo heb ik in opdracht voor Unicef en United Nations illustraties gemaakt, en persoonlijk werk over bijvoorbeeld het stemrecht gemaakt. Ik probeer mijn tekeningen kleurrijk, speels, en likeable te maken, maar ondertussen een boodschap naar buiten te brengen.”
Wat inspireert je verder?
“Dat zijn wel esthetische dingen: antiekmarkten, rare objecten, oude verpakkingen, boeken met mooie plaatjes, botanische tuinen en natuurlijk mode. Wat betreft dat laatste ben ik geen mode-illustrator die naar de catwalk gaat, een tekening van een Gucci-trui maakt, en vervolgens dat merk tagt. Het gaat me niet om merken, maar de vrouw die de kleding draagt. De kleding die ik teken bestaat vaak helemaal niet: het gaat me om het gevoel van mode.”
En, hoe zit het met deadlines?
“Die zijn soms héél kort. Toen ik voor The New Yorker mocht illustreren had ik praktisch één dag voor de illustratie. Ik wachtte het hele weekend –in volle zenuwen- op de opdracht. Dat voelt bijna als topsport: vroeg naar bed, enigszins in mezelf keren, klaar zitten voor de opdracht en meteen beginnen als-ie binnenkomt.”
Toptip voor illustratoren in de dop?
“Je vindt jezelf waarschijnlijk nooit goed genoeg, maar je moet op een gegeven moment gewoon gaan. Geen excuses over een website die nog niet af is, ga zo maar door… Ik publiceer al vanaf mijn 18e werk online: zo kunnen mensen je ontwikkeling volgen.”