Bang voor spinnen? Bedank je (voor)ouders maar
Ze zijn snel, zijn ineens weg als je de andere kant op kijkt en kunnen zich in ieder hoekje en gaatje van je huis verschuilen. Wij kunnen wel een aantal redenen bedenken waarom spinnen eng zijn. Nieuw onderzoek toont aan waarom jij eigenlijk zo in paniek raakt van een spinnetje: je hebt het geërfd.
Arachnofobie is de meest voorkomende fobie ter wereld. In Nederland lijdt ongeveer 1 op de 10 aan een angst voor spinnen, en dat terwijl er geen gevaarlijke spinnen in Nederland leven. Tot nu toe was het altijd de vraag of deze angst aangeboren of aangeleerd is. Wetenschappers van het Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences (MPI CBS) in Leipzig en de Uppsala University zijn in deze kwestie gedoken en tot de conclusie gekomen dat zowel de angst voor spinnen als slangen erfelijk is.
Grote pupillen
Het onderzoek liet zien dat kinderen van maar zes maanden oud al gespannen raken van het zien van een spin of slang, terwijl ze nog maar weinig ervaringen met deze dieren hebben en ook nog niet hebben geleerd dat ze gevaarlijk kunnen zijn.
„Op het moment dat we foto’s van spinnen of slangen in plaats van een bloem of vis met dezelfde kleur en van dezelfde grootte aan de baby’s lieten zien, waren de pupillen beduidend groter”, vertelt onderzoeker Stefanie Hoehl op de website van het MPI CBS. „Onder constante lichtcondities, is deze verandering in de pupillen een belangrijk signaal voor de activering van het noradrenerge systeem, ofwel het deel van het brein dat verantwoordelijk is voor stressreacties."
Evolutionaire oorsprong
De angst voor spinnen en slangen is dus van evolutionaire oorsprong, menen de onderzoekers. „Net als bij primaten (apen) zorgen mechanismen in ons brein ervoor dat we objecten als een spin of slang snel kunnen identificeren en erop kunnen reageren. Deze geërfde stressreactie, zet ons ertoe aan om te leren dat deze dieren gevaarlijk en walgelijk zijn.” Dit kan zich uiteindelijk ontwikkelen tot een echte angst of fobie.
Een theorie die wordt ondersteund door andere wetenschappers. Al in 1995 gaf Dr. Ross Menzies aan dat het om een biologische angst gaat. „Deze angst is in onze genenpoel terechtgekomen, omdat er in bepaalde delen van de wereld gevaarlijke spinnen zijn en in dat geval is angst een goede zaak”, vertelt Menzies aan The Independent.
En andere gevaren dan?
Gek genoeg, laten andere studies zien dat baby’s foto’s van andere gevaarlijke dieren, zoals neushoorns en beren, niet associëren met angst. „We denken dat dit komt doordat we al veel langer samenleven met deze potentieel gevaarlijke dieren, meer dan 40-60 miljoen jaar namelijk", stelt Hoehl. De reactie op dieren als spinnen en slangen kan dus al heel lang in ons brein vastgezet zijn.
Dit verklaart volgens de onderzoekers tevens waarom moderne gevaren, als messen en stopcontacten, niet eenzelfde reactie oproepen bij kinderen. „Ze bestaan vanuit een evolutionair perspectief zo kort, dat er nog een reactiemechanisme in de brein bestaat. Ouders weten dan ook precies hoe moeilijk het is om kinderen over alledaagse risico’s te leren, zoals je vingers in het stopcontact steken”, aldus Hoehl.