Een ongevraagd tuinbezoek
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2Flezerscolumn-files%2Fpic-18.png)
Je kent hem wel, die ene buurman die iets té geïnteresseerd is in je tuin. Ronald heet hij en al maanden mompelt hij bij elke ontmoeting: „Wat een mooie ruimte, echt zonde dat die niet optimaal wordt benut.”
Je lacht het weg, maar dan, op een willekeurige dinsdagmiddag, gebeurt het ondenkbare. Zijn vrouw, Melanie, staat opeens in je tuin.
„Wat een prachtig stukje grond”, zegt ze, terwijl ze met haar hand over de heg strijkt. „We vroegen ons af hoe het eigenlijk met de veiligheid zit.”
Voor je kunt antwoorden, hoor je voetstappen. Ronald voegt zich bij haar, breed glimlachend. „Ik kon haar natuurlijk niet alleen laten gaan, gezien het enorme enthousiasme over deze tuin. We willen gewoon even checken of alles hier op orde is.”
Suggesties
En dan komt Mick er ook nog bij. Je wist niet dat hij tuinarchitect was, maar hij heeft al suggesties: „Misschien wat minder borders, een breder looppad… En hier zou een prima vuurplaats kunnen komen.”
Je knippert met je ogen. „Jullie willen gewoon even kijken?”
Bette, je andere buurvrouw, steekt haar hoofd over de schutting. Ze fluistert: „Trap er niet in, dit is een annexatie in slow motion.” Maar voor je iets kunt doen, verschijnt nog een derde buurman: Rens. Hij doet alsof hij neutraal is, maar je kent zijn geschiedenis met Ronald.
„Ach, we moeten niet meteen wantrouwig doen”, zegt Rens. „Misschien willen ze gewoon meedenken. Het is tenslotte een groot stuk grond, en we moeten realistisch blijven.”
Ondertussen wandelt Ronald verder je tuin in. „We willen gewoon dat dit stukje grond écht veilig is. We kunnen samen nadenken over een langetermijnoplossing. Misschien een contract, waarin we vastleggen dat wij… eh, ik bedoel, wij allemaal, profiteren van een goed gebruik van de ruimte.”
Experts
„Ja en als u geen plannen hebt, kunnen wij natuurlijk helpen”, voegt Mick eraan toe. „We zouden zelfs wat experts kunnen sturen om de mogelijkheden door te nemen.”
Je hartslag versnelt. „Ik weet niet of ik daar behoefte aan heb.”
Ronald knikt begripvol. „Dat is het mooie, u hoeft niets te beslissen. Nog niet.” Hij tikt tegen je tuinhekje en zegt terloops: „Zou zonde zijn als hier iets mee zou gebeuren.”
En net zo snel als ze gekomen zijn, vertrekken ze. Maar je weet: dit is nog niet voorbij.
Terwijl je nadenkt over je opties, een hek, prikkeldraad, honden, zie je Bette instemmend knikken.
„Als ik jou was”, zegt ze, „zou ik alvast een bordje ‘Privéterrein’ ophangen.”
Maar iets zegt je dat dat niet genoeg zal zijn.