De bovenbuurvrouw
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2Flezerscolumn-files%2FFoto_Allard_van_Gent-3.jpg)
Het is de zesde nacht op rij dat ik uit mijn slaap opschrik. Weer laat mijn buurvrouw iets op de grond vallen, verschuift ze iets en staat op. Ik heb haar een paar dagen geleden op de nachtelijke geluidsoverlast aangesproken. „Dan moet je maar niet in een stad gaan wonen”, zei ze. „Oude huizen zijn nu eenmaal gehorig, geluiden horen erbij.”
Ik knikte. „Maar ‘s nachts kun je ook rekening houden met de andere bewoners”, opperde ik vriendelijk. „Ik ga niet op mijn tenen door mijn woning lopen”, blafte ze me toe. „Ik leef en ik leef wanneer ik dat wil”, ging ze verder. Dat was duidelijke taal. Met deze vrouw was geen land te bezeilen.
Gele kaart
In het verleden hadden we al een keer een aanvaring en noemde ik haar in een door mij ondertekende brief asociaal. Dat moest ik bekopen met een officiële aanmaning van de verhuurder, die beweerde ik de huisvrede verstoorde en het ontoelaatbaar was medebewoners tot op het bot te beledigen. Zo eentje was zij dus, de buurvrouw. Ik heb de verhuurder netjes geantwoord dat ik niet de intentie heb mensen te beledigen en dat ik de dame in kwestie al meermaals persoonlijk op de geluidsoverlast had aangesproken. Nu had ik dus een soort gele kaart gekregen en bij rood vlieg je eruit.
De zevende nacht was het weer raak. Ik schrok wakker, omdat in de woning boven mij iets zwaars luid op de grond viel. Vervolgens hoorde ik haar weer ijsberen. Dat kun je in dit geval horen, omdat de dame in kwestie ook de omvang van een ijsbeer heeft.
Geoefende Kungfu
Ik sprong uit mijn bed, dacht niet meer aan de gele kaart en verliet vastberaden mijn woning, liep door het trappenhuis omhoog en beukte met beide vuisten op de voordeur van mijn bovenbuurvrouw. Ik realiseerde me niet dat ik op blote voeten stond en slechts een onderbroek en een t-shirt droeg. Buiten mezelf van woede trapte ik als een geoefende Kungfu meester tegen de deur. „He, wat moet dat, wat is hier aan de hand?”, hoorde ik andere huisbewoners roepen. Mijn buurvrouw opende de deur. Ik begon te schreeuwen en schold haar de huid vol. Ze viel in onmacht. Ik sprong op het logge lichaam en bleef springen totdat ik uitgeput naast haar op de grond belandde.
Dat was het advies dat ik kreeg van vrienden: maak er een verhaaltje van. Dat heb ik nu gedaan. Mijn vrienden vonden het wel aardig, maar er ontbrak een spannende ontknoping. Daar hadden ze gelijk in. Ik zou op het eind opnieuw wakker kunnen schrikken en suggereren dat het een nachtmerrie was. Of ik maak er een column van die ik afsluit met de woorden dat ik er een column van maak die ik met de woorden afsluit dat ik er een column van maak. En zo geschiedde.