Zwemles in 2025 – de prioriteiten

Zwemles speelt een cruciale rol in de veiligheid en ontwikkeling van kinderen, maar het belang ervan wordt in discussies vaak over een kam geschoren met dat van zwembaden in het algemeen. Het is belangrijk om het onderscheid duidelijk te maken, want zwemlessen en het beheren van zwembaden zijn niet hetzelfde.

In Nederland zijn er drie grote spelers die de zwemlessen verzorgen:

1. Gemeentelijke sportbedrijven die samenwerken met hurende verenigingen.

2. Semicommerciële exploitanten die gemeentelijke zwembaden beheren.

3. Commerciële zwemscholen, die volledig zelfstandig opereren zonder subsidies of financiële steun.

Uitdagingen en obstakels

Deze drie groepen hebben elk hun eigen uitdagingen, maar de commerciële zwemscholen staan voor unieke obstakels. Gemeentelijke sportbedrijven en semicommerciële exploitanten ontvangen vaak subsidies, vergoedingen of andere financiële steun. Dit stelt hen in staat om zwemprijzen relatief stabiel te houden, zelfs bij stijgende kosten. Commerciële zwemscholen daarentegen moeten alle uitgaven – zoals huurverhogingen, hogere personeelskosten en eventuele belastingverhogingen – direct doorberekenen aan ouders.

Hier zit de kern van het probleem: terwijl andere partijen de kosten kunnen opvangen door subsidies of aangepaste prijsafspraken, zijn commerciële zwemscholen volledig afhankelijk van hun eigen inkomsten. Dit maakt het moeilijker om betaalbare zwemlessen te blijven aanbieden, zeker nu de algemene kosten blijven stijgen.

Zwemlesarmoede en de toekomst

In het publieke debat wordt steeds vaker gesproken over ‘zwemlesarmoede’ – de situatie waarin niet alle kinderen toegang hebben tot zwemlessen vanwege financiële barrières. Daarnaast wordt het idee geopperd om zwemles en zwembaden te beschouwen als een essentieel onderdeel van de infrastructuur. Dit klinkt als een goede stap vooruit, maar alleen als we ook eerlijk kijken naar hoe deze essentiële status in de praktijk wordt ingevuld.

Een essentiële voorziening is pas echt effectief als deze voor iedereen toegankelijk is, ongeacht de aanbieder. Dat betekent dat we de positie van commerciële zwemscholen niet over het hoofd mogen zien. Als alleen gemeentelijke en semicommerciële zwembaden worden gesteund, terwijl commerciële zwemscholen de stijgende kosten zelf moeten blijven dragen, schieten we ons doel voorbij. Om zwemles voor alle kinderen toegankelijk te maken, moet er een systeem komen waarin alle aanbieders – van gemeentelijk sportbedrijf tot commerciële zwemschool – eerlijk worden behandeld en passende vergoedingen ontvangen.

Hoe kan dit eruitzien?

Een mogelijke oplossing is het opzetten van een nationaal fonds voor zwemlessen dat de kosten voor ouders verlaagt en tegelijkertijd alle aanbieders ondersteunt. Dit fonds zou kunnen worden gebruikt om de kwaliteit en toegankelijkheid van zwemlessen te waarborgen, ongeacht waar de lessen worden gevolgd. Daarnaast is het belangrijk om standaarden te blijven ontwikkelen die ervoor zorgen dat kinderen niet alleen zwemvaardig, maar ook echt waterveilig worden.

De uitdaging voor 2025

Het komende jaar zal in het teken staan van samenwerken en oplossingen vinden. Ik ben ervan overtuigd dat we met de juiste aanpak een eerlijk en effectief systeem kunnen opzetten waarin zwemlessen voor iedereen toegankelijk zijn. Dit vereist echter inspanning van alle betrokken partijen: beleidsmakers, gemeenten, zwemscholen en ouders.

Als zwemveiligheidsexpert zie ik het als mijn missie om bij te dragen aan deze verandering. Zwemles is meer dan een praktische vaardigheid; het is een levensreddende investering in de toekomst van onze kinderen. Laten we samen zorgen dat geen enkel kind aan de kant hoeft te blijven staan.

Bent u klaar voor 2025?

Ik ben er als voorzitter Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid klaar voor om deze uitdaging aan te gaan. Samen kunnen we ervoor zorgen dat zwemveiligheid in Nederland de prioriteit krijgt die het verdient. Doet u mee?

Reacties