Vooroordeel niemand
Ja, vijf jaar geleden merkte ik een bizarre jongeman op aan de ingang van ons saai grijs flatgebouw. Ik zag hem elke middag in het buurtpark op een bankje zitten, sigaret in de mond terwijl hij enkele blikjes bier opende. Later vernam ik dat deze zonderling op de 13e etage was komen wonen, vlak onder mij dus.
Blijkbaar was hij een vrijgezel, ik had hem nog nooit met een vrouw gezien. Hij was groot en fors gebouwd, ik bedacht dus dat hij zware handenarbeid deed in één of andere grote fabriek. Hij had ook een zwarte snor. En hij had bij sommige roddelende buren een slechte reputatie, ik meed hem dus als de pest.
Op hem af
Op een mooie zomerdag zag ik hem weer op het bankje, maar nu stapte ik op hem af. Ik vroeg voorzichtig hoe het met hem ging. „Prima!”, lachte hij. Hij had een sterk ruikende zweetgeur onder zijn kletsnatte t-shirt. Het was zelfs in de schaduw van een eikenboom nog te heet, ja de weerman had deze hittegolf voorspeld.
En dan zag ik dat op zijn t-shirt één van mijn favoriete Franse zangers was gedrukt: ‘Georges Brassens’. Via mijn overleden vader had ik deze chansonnier leren kennen. Ik wees naar de zwartwitte t-shirt waar de zanger te zien was met een microfoon.
Verwondering
De weirdo die een beetje dronken was, begon Brassens’ bekendste lied te zingen, La mauvaise réputation… Ik maakte het couplet af: „Sauf les muets, ça va de soi.” Verwonderd keken onze ogen naar elkaar. Ik reikte hem de hand: „Ik ben Claude”. Met hetzelfde gebaar zei deze excentriekeling: „Jeroen.”
Toen we begonnen te praten over kunst, bleek dat Jeroen een beeldhouwer is. Hij vroeg eveneens naar mijn hoofdactiviteit. Hij hield van les poètes maudits Rimbaud et Verlaine. Ook over het begrip ‘existentialisme’ van de filosoof Sartre konden we discussiëren. En ja, thuis is jazz onze beider favoriete achtergrondmuziek. Waren wij soulmates?
Schaakmat
Wat later kwamen wij van elkaar te weten dat we fervente schakers zijn. Jeroen nodigde mij dan ook meteen uit in zijn appartement om zich met mij te meten. Eerlijk gezegd: Jeroen was te sterk, na tien minuutjes was ik schaakmat, ook bij de revanche. Daarna haalde hij plots een gitaar tevoorschijn en zong spottend maar feilloos Brassens’ lied Gare au gorille. Jawel, de bikkelharde beeldhouwer had ook nog eens vijf jaar klassiek conservatorium gedaan.
En zo heb ik weer een levensles geleerd: vooroordeel niemand, vooral niet degenen met ‘une mauvaise réputation‘. Dantes hemelse rechtbank zal je immers veroordelen tot ‘vooroordeelswroeging’. En dat is een straf pijnlijker dan het hellevuur.