Dure horloges
Tijd: tien uur. Plaats: de spreekkamer. Handeling: wachten. Die drie, daar beginnen ook veel klassieke toneelstukken mee, maar hier was dat werkelijkheid.
In een spreekkamer moet je altijd wachten. Jij mag niet te laat komen, degene waarmee je gaat spreken wel. Oneerlijk verdeeld in de wereld. Er liepen nog meer bezoekers binnen met hetzelfde vraagstuk. Veel meer dan hallo of goeiemorgen werd er niet gezegd. Want waar moet je over praten in een spreekkamer? Iedereen brengt zijn eigen bagage mee en heeft geen zin in die van de anderen. Dus zwijgen dan maar. En je lekker vervelen.
Wachten op wat
Ik kijk die spreekkamer rond, maar er is weinig waar een blik kan blijven plakken. Een of ander schilderij. Abstract, daar kan niemand boos om worden. Een raam met uitzicht op niks dan een vale decemberdag vol geparkeerde auto’s. Twee tafeltjes en dertien stoelen. Op die tafeltjes liggen tijdschriften te fossiliseren. Die ene met dat omslag van een tuttige juffrouw met wijd opengesperde ogen en een pruimenmondje laat ik liggen. Die gaat vast over luxe kleren en luxe problemen van het moderne leven. Jakkie, nee. Die ouwe Quote 500 dan maar. Bladerend door reclames voor dure horloges en eveneens onbetaalbare luxe flesjes met deftige luchtjes, stuit ik op die column. Misschien is dat wat.
Makkelijk verdiend
Dat is zeker wat. Het gaat over een duur horlogemerk. Met 5600 van die dingen wordt een jaarwinst van 100 miljoen gehaald. Dat komt omdat ze zeldzaam en exclusief zijn. Dat kun je zien aan het model: zo plat als een dubbeltje en met gouden wijzers. Gemaakt met dezelfde apparatuur als goedkope horloges. Maar daar moeten er minstens 50 miljoen van worden gemaakt om diezelfde winst te halen. Veel te veel loonkosten, dat. Mmmm… Die economie is dus liever lui dan moe.
Nou ik er goed over nadenk, doet dit fenomeen zich veel vaker voor. Waarom zou je miljoenen goedkope geneesmiddelen maken voor de meest voorkomende ziektes, als je net zoveel kunt verdienen aan één pil voor een superzeldzame kwaal? Efficiency heet dat. Maar dan omgekeerd. Want die doodgewone onbehandelde ziektes veroorzaken een zware last voor de maatschappij: veel zieken- en verpleeghuisbedden, veel en langdurige thuiszorg en steeds verder afnemende mobiliteit. Dus de winst voor die exclusieve pillen en behandelingen worden gehaald uit de supergoedkope zorg die dan toch te duur wordt gevonden. Daar wordt ook flink over gemopperd. Als we alles eens konden genezen met één praatje? Of het eigenschuld-smoesje? Of…
Als heel die rest nou eens werd wegbezuinigd?
…dan krijg je dus het zorgsysteem van de nabije toekomst. Klagen dat er geen personeel meer is dat voor een kwartje wil werken. En de rest wordt mantelzorg voor niks. Ik snap dat niet zo goed. Als je niet meer voor weinig wilt werken, wil je dat dan wel voor niks? Volgens ‘ons’ superintelligente kabinet dus wel. Zo is er geld genoeg voor nutteloze universiteitsstudies. Gevolg: nog meer bemoeiallen, coördinatoren en knopjesdrukkers die uitleggen wat we zelf al weten. Bazen die de baas zijn over niet-bestaande werkers.
Veelbewegeneneenparacetamolletje-betweters. Dure bedenkers van milieu- en andere plannetjes die bij gebrek aan handjes niet kunnen worden uitgevoerd. Warmtepompen zonder onderhoudsdiensten en installateurs. Een elektriciteitsnet dat om de haverklap uitvalt. Allemaal op kosten van laagbetaalde lui die geen geld hebben voor een universiteitsstudie. Die volgend jaar minder nettoloon krijgen door allerlei belastingmaatregelen. Maar wel gul mogen meedelen in de inflatie-ellende van boodschappen, zorg, huur en energie. Het zit wel goed met de economie. Nou de mensen nog.