Het einde van het kledingtaboe
Er was een tijd waarin kleding niet alleen iets was wat je droeg, maar een statement over wie je was – of beter gezegd, wie je probeerde te zijn. Dure merkkleding stond gelijk aan succes en aanzien.
Een jas van een bekend label of sneakers met een herkenbaar logo waren meer dan mode; ze waren een paspoort naar sociale acceptatie. Maar o wee als je kleding van Zeeman of Wibra droeg, of als je op de markt had geshopt. Dat was goedkoop, en goedkoop stond synoniem aan gierig of zelfs armoedig.
Ik herinner me die tijd nog goed. Als kind kocht mijn moeder regelmatig kleding op de markt of bij goedkope winkels. Ze lette op de kwaliteit, keek naar wat praktisch was en bleef binnen het budget. Maar voor mij, als jongere die op school niet buiten de boot wilde vallen, voelde die goedkope kleding soms als een schande. Een merkloos t-shirt was genoeg om spottende opmerkingen te krijgen. „Kun je geen echte kleren kopen?”, klonk het dan. Het stigma was hardnekkig: wie geen merkkleding droeg, hoorde er niet bij.
Symbool van bewustzijn
Maar wat is er in een paar decennia veel veranderd. Vandaag de dag is datzelfde t-shirt van de markt misschien wel een mode-statement. Tweedehands kleding, ooit een teken van noodzaak, is nu een symbool van bewustzijn en individualiteit. Het is hip om naar de kringloop te gaan of je kledingkast te vullen met unieke vintage vondsten. Zelfs grote modemerken lanceren tweedehands collecties of werken met duurzame stoffen om relevant te blijven.
Wat heeft deze omslag veroorzaakt? Ik denk dat het een combinatie is van bewustwording en noodzaak. De mode-industrie is een van de meest vervuilende industrieën ter wereld en steeds meer mensen realiseren zich dat fast fashion een prijs heeft die verder gaat dan het prijskaartje. Tegelijkertijd is er een herwaardering ontstaan voor wat echt telt. Uniek zijn, authentiek zijn, jezelf zijn – dat is belangrijker dan ooit. En dat kun je niet kopen met een duur logo op je borst.
Wat ik prachtig vind aan deze verandering, is dat het ons leert om opnieuw te kijken naar wat we waarderen. Het stigma dat ooit kleefde aan goedkope kleding, was gebaseerd op een oppervlakkig idee: dat prijs gelijk staat aan waarde. Maar die gedachte is gedateerd. Kleding van Zeeman of Wibra is niet minder waard omdat het goedkoper is. Een vintage jas van de kringloop vertelt een verhaal dat geen enkel designerstuk kan evenaren.
Vrijheid
De kern van deze verandering is vrijheid. Vrijheid om te dragen wat je wilt, zonder bang te zijn voor het oordeel van anderen. Vrijheid om bewuste keuzes te maken, voor je portemonnee én voor de planeet. Vrijheid om jezelf te zijn, zonder te worden gereduceerd tot een merk of een prijskaartje.
Het stigma is verdwenen en wat overblijft is een boodschap: stijl heeft niets te maken met hoeveel geld je uitgeeft, maar met hoe je jezelf presenteert. Een broek van de markt of een jas van een designerwinkel? Het maakt niet uit, zolang jij je er goed in voelt.
Dus de volgende keer dat iemand neerbuigend doet over waar je kleding vandaan komt, glimlach dan en zeg: „Mijn stijl is van mij. En dat is onbetaalbaar.”
Het taboe is verleden tijd. Laten we daar trots op zijn.