Puzzel

Annemiek Wassenburg Gisteren

Het nut van zo’n drieduizendstukjes-puzzel heb ik nooit gesnapt. Twee weken werk en daarna: hup, alles de doos weer in. Of er een schilderij van maken door ze op te plakken. Koop toch gewoon een schilderij. Ik ben niet zo slim, blijkbaar.

Het puzzelen begon in de derde klas van de lagere school met de eerste aardrijkskundeles. Er hing een wereldkaart aan de muur en de onderwijzeres wees Nederland aan. Zo klein, het zat precies onder de punt van de stok. Dat die aarde zo groot kon zijn en Nederland zo klein. Het was verbazingwekkend. Toen kwam het moment dat alle leerkrachten vreesden. Ik stak mijn vinger op. „Juf, hoe komt het dat… Afrika zo duidelijk in Zuid-Amerika past en het net lijkt of India tegen Azië omhoog is gekropen, en waarom bestaat Europa uit allemaal losse stukjes?” Ik had de grootste puzzel ter wereld ontdekt en daarmee de geologie. Interessant!

Hoeveel puzzels?

Het volgende puzzelstukje kwam van mijn vader. Die werkte als wegenbouwer op het nieuwe industrieterrein. Daar was nogal wat diepgravend grondwerk nodig. Hij kwam thuis met wat er onder die grond had gezeten: Sint-Jacobsschelpen als boterhambordjes zo groot. Daarom ook al dat zout bij Boekelo: Nederland was eens zee geweest. Snapik.

Dus op naar de bieb, want nou wilde ik het allemaal precies weten. Ook daar veroorzaakte ik paniek, want de benodigde boeken stonden op de bovenste plank, ver buiten mijn bereik. Een snotneus van 9 mocht daar niet aankomen. Was die Zondvloed echt zo groot geweest, en indien ja, waar was al dat water dan vandaan gekomen? Dat vroeg ik de pastoor tijdens de godsdienstles en die wist er ook al geen raad mee. Of was de puzzel van de aarde honderd keer gemaakt, geschud en weer opnieuw gelegd? Opnieuw een vraag zonder antwoord. Intussen stuitte ik op vulkanisme en plaattektoniek, natuurwetten, weersystemen en uiteindelijk op die prachtige, ademende planeet zelf, al 4,6 miljard jaar oud (511.111.111 keer zo oud als ik) met steeds opnieuw geschapen leven na uitstervingsrampen. Uithuilen en opnieuw beginnen.

De grootste puzzel van allemaal

Leermeesters als Galilei en Einstein. Lege interstellaire ruimtes. En het elementairste van alle puzzelstukjes: de kwantummechanica van het onmeetbaar kleine. Met daarin de natuurkundige en scheikundige processen die het onmetelijk grote heelal sturen. Miljarden sterrenstelsels, waaronder die schitterende Melkweg waarin onze aarde en ons zonnestelsel draaien, zo klein als Nederland onder de punt van de aanwijsstok.

Tijdens de Nacht van de Nacht vijf jaar geleden, waren er lezingen over sterrenkunde. En die ene hoofdprof van de Rijksuniversiteit Leiden kwam het uitleggen. Na afloop van zijn lezing raakten we aan de praat. En weer kon ik vragen. Over Higgsdeeltjes en zwarte gaten die geen gat zijn maar niks. Hoeveel zwarte gaten heb je nodig om het hele heelal in op te sluiten? Waarom komen we materie tekort om het uitdijend heelal te verklaren en hebben we het dan over ‘donkere materie’? Of komen we niks tekort maar hebben we gewoon niet goed gekeken? Dat laatste bleek afgelopen jaar te kloppen. De nieuwste reuzentelescoop in de ruimte heeft het bewezen. James Webb kijkt zover terug in de tijd dat hij de aller-allereerste sterrenstelsels kan zien. Daar was de ontbrekende materie dus. Snappen we Newton eigenlijk wel goed, als we er een snaartheorie bij moeten verzinnen? Zoveel nog om te weten, te ontdekken en te ondergaan.

Alexander de Grote weende toen hij vanaf het Hindu Kush-gebergte uitkeek over alle landen die hij nooit zou kennen in zijn korte leven. Ik begrijp hem helemaal. Zeker nu, 68 jaar na die eerste puzzel.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties