‘Ikke likke Bie?’ – bananenfobie
Niet dat alle trams in de fik vliegen in Amsterdam, er zijn er zat die gewoon uitvallen, maar toch ben ik blij dat ik heelhuids uitstap. Je weet maar nooit. Op de Dam ga ik demonstreren tegen het demonstreren en omdat ik er toch ben, gelijk maar even tegen het gebruik van het Engels overal.
Dus loop ik mompelend rondjes over de Dam en fluister ‘no more English‘. Niemand hoort me, en dat is wel zo veilig. Totdat een Zweedse vrouw me bij mijn arm pakt en vraagt: „Are you OK?” Hoe ik weet dat ze Zweeds is? Alle blonde vrouwen zijn Zweeds, vooral die uit Zweden komen. Daar hoef je niet voor te stigmatiseren. „Please, only Swedish“, zeg ik in mijn beste Zweeds dat wel eens beter is geweest.
„Amsterdam is een mooie maar rare stad”, zegt ze. „Ik loop net over de Wallen en schrik me rot van een hologram van een jaren geleden vermoorde prostituee.”
„Ja, er zijn ook hologrammen van mensen die ooit hun Waterloo hebben gevonden, maar toch nog leven, zelfs zingend er veel geld mee verdienen”, zeg ik.
„Maar dat is nog niet het ergste”, vervolgt de vrouw. „Ik kwam langs een bar met een gigantische banaan voor de deur. Toen ben ik weggerend, want voor bananen heb ik een fobie.”
Ik denk: die spoort niet, ik dacht dat wij een minister hebben die niet helemaal fris in haar vintagebloesje is. „Dat heb ik met agressieve asperges”, zeg ik maar om het gesprek in gang te houden, terwijl ik het beeld van John Cleese in Monty Python weer voor me zie in een sketch van jaren geleden, als hij wordt aangevallen door een man gewapend met een banaan, hoe je jezelf dan moet verdedigen; absurdisme is werkelijkheid geworden.
Ik kijk naar de Groote Club. Op 7 mei 1945 schoten de Duitsers vanaf het balkon alsnog mensen dood op de Dam. ‘Don’t mention the war?’ De vraag is welke oorlog. De Tweede Wereldoorlog heb ik niet meegemaakt en de Derde liever ook niet.
Waar is de ME als je ze nodig hebt? Een beetje demonstrant wordt netjes in een bus naar de rand van de stad gebracht en hoeft niet eens in en uit te checken. Krijgt nog een bemoedigend tikje toe.
Waar zijn heer Koot en heer Bie als je ze nodig hebt. Het is 50 jaar geleden dat ze het Simplisties Verbond oprichtten. Met een alpinopet op en gewapend met een mattenklopper trokken ze satirisch ten strijde. Behandelden maatschappelijke onderwerpen die nog steeds actueel zijn. „Hier moet de mattenklopper overheen, heer Bie.” Zo stoften ze zachtmoedig gezellig onze zondagavondgeest af. Was heer Koot blij met zijn allereerste gratis postgiro-envelop die hij ging posten: „Ikke likke Bie?”
Integratie? Nee, re-integratie. Verplicht kijken dit najaar, naar het met hun tijd meegegroeide (latere) Kreateam voor multimediale attitude-deformatie – voor eenieder, ongeacht scooter, fatbike, elektrische auto, rollator et cetera. En voor Nederlanders ‘die niet meer tegen Nederland kenne’: „Samen voor ons eigen, laat de rest de rambam krijgen.”
‘Mensen, hou het simpel: leef met vlag en wimpel!’