BTW-verhoging op sport: geen reden tot juichen
De Nederlandse sportsector – en in het bijzonder de wereld van zwemonderwijs – heeft de afgelopen weken met argusogen gekeken naar het uitgestelde besluit van het kabinet om de btw op onder andere sport te verhogen van 9 naar 21 procent. Hoewel dit nieuws voor velen als een tijdelijke opluchting voelt, is het belangrijk om de realiteit onder ogen te zien: dit is geen afstel, maar uitstel.
Het risico blijft reëel dat de btw-verhoging alsnog wordt doorgevoerd als er geen passend alternatief wordt gevonden voor de beoogde 1,2 miljard euro aan inkomsten.
De maatschappelijke implicaties van zo’n verhoging zijn enorm en de betrokken sectoren beseffen dat dit enkel een adempauze is, geen overwinning. Terwijl de oppositiepartijen in de Tweede Kamer een stevige vuist hebben gemaakt tegen deze maatregel en de kans dat deze in de Eerste Kamer wordt goedgekeurd uiterst klein is zonder een meerderheid, blijft het plan vooralsnog op tafel liggen.
Gat in de begroting
Minister Eelco Heinen heeft verklaard dat hij samen met de Kamer op zoek gaat naar alternatieven om het gat in de begroting te dichten. Dit komt voort uit een politieke noodzaak: het risico dat het gehele belastingplan weggestemd wordt, zorgt voor een precaire situatie. De btw-verhoging blijft voorlopig op papier, om een boekhoudkundig gat te voorkomen. Maar met een potentiële opbrengst van 2,3 miljard euro voor de staatskas, waarvan 1 miljard uit de verhoging van logies komt, blijft er een aanzienlijk bedrag over waarvoor een alternatief moet worden gevonden.
Het belang van zwemonderwijs
De Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid (NSWZ) benadrukt dat zwemlessen, meer dan louter sportieve activiteiten, een essentieel onderdeel van de basisveiligheid en het onderwijs van kinderen vormen. In 2021 en 2022 heeft het kabinet zelf benadrukt dat zwemlessen essentieel zijn. Daarnaast is er een belangrijke gerechtelijke uitspraak die stelt dat zwemles geen sport is, maar een onderwijsactiviteit. Dit maakt het extra wrang dat deze lessen mogelijk onder een generieke btw-verhoging kunnen vallen. De NSWZ onderzoekt nu welke juridische en politieke stappen nodig zijn, mogelijk tot en met de Raad van State, om de essentiële status van zwemonderwijs vast te leggen en te beschermen.
Het grotere gevolg
Het verhogen van de btw op sport heeft consequenties die veel verder reiken dan de oppervlakkige cijfers. Zwemscholen, sportclubs en culturele instellingen opereren vaak met beperkte marges. Een btw-verhoging kan resulteren in hogere tarieven voor gezinnen, waardoor essentiële activiteiten zoals zwemlessen voor kinderen minder toegankelijk worden. Dit is een risico dat niet alleen de toekomst van deze instellingen bedreigt, maar ook de veiligheid en het welzijn van onze kinderen.
De Kamerleden zijn op de hoogte van de bezorgdheid die in de sector leeft en zullen nauw betrokken zijn bij de stappen die de NSWZ zet. We mogen niet vergeten dat de kern van deze discussie draait om de vraag: Welke prioriteiten stellen wij als samenleving? Moeten we de belastinginkomsten boven de veiligheid en ontwikkeling van kinderen stellen?
Conclusie
Dit uitstel mag niet worden gezien als het einde van de strijd. De sector moet waakzaam blijven en politieke en juridische wegen verkennen om te waarborgen dat zwemonderwijs en sport toegankelijk blijven. Het is tijd dat de overheid, gesteund door maatschappelijke partners en de betrokken sectoren, de juiste prioriteiten stelt en kiest voor een structurele oplossing die de belangen van de burgers dient zonder de meest kwetsbare groepen te raken.
Een dringende oproep aan alle betrokkenen: laat uw stem horen, blijf betrokken en blijf druk uitoefenen. De toekomst van onze kinderen, hun veiligheid en het voortbestaan van zwemonderwijs in Nederland staan op het spel.