Op het consultatiebureau
De man tegenover ons aan tafel lacht. „Dag jochie”, groet hij. Mijn zoontje zit op schoot. Ik buig me over hem heen, kijk vluchtig naar zijn gezichtje ‘hoe de vlag erbij hangt’. Ja hoor, hij grijnst terug naar de man.
We zijn zojuist aan deze tafel aangeschoven in afwachting van de afspraak bij de arts op het consultatiebureau. In de ruimte staan acht tafels. In twee rijen van vier zijn ze tegen elkaar gezet. Op elke tafel ligt een aankleedkussen.
Ik streel mijn zoons wang, spreek hem bemoedigend toe. Hij krijgt straks twee venijnige prikken. De man, met beugel, piercings en een tatoeage van een al wakend oog in zijn nek, geeft zijn zoon de fles. Ondertussen begint mijn zoon aan zijn relaas. Zijn ‘verhaal’ is aan de man gericht. Hij ‘praat’ totaal onverstaanbaar maar vol overtuiging, gebruikt beide handjes om het een en ander te illustreren. In de verte hebben zijn klanken iets weg van een nog onbekende Slavische taal.
Er dwars doorheen prikken
Grappig dat hij deze indrukwekkende reus van een man meteen ziet zitten. Hij prikt dwars door het intimiderende uiterlijk van de man heen. Vooroordelen zijn voor volwassenen. De vrouw naast de man heeft lang wit haar, draagt een zwart kanten hemdje. Rondom haar linkerbovenarm prijkt een getekende armband. Ze kijkt me vriendelijk aan. Ik probeer niet te veel naar het ringetje door haar neusschot te staren. „Hoe oud is hij?”, vraagt ze me. „Een jaar en op een week na drie maanden.” Ik heb de neiging precies te zijn als het gaat over de leeftijd of het gewicht van mijn zoon. De vrouw vraagt naar zijn naam.
„En hoe heet hij?” Ik knik naar de ontspannen, compact uitziende baby die nu van zijn vaders arm naar haar schoot verhuist. „Joachim”, zegt ze vlot, terwijl ze haar zoon geroutineerd op de tafel in zitstand tegenover zich plaatst. „Naar de heilige Joachim. In de Bijbel de naam van de vader van Maria”, legt ze uit als ze mijn gezicht ziet. „De moeder van Jezus Christus.”