Hé Duitser! Mag ik mijn fiets terug?!
Daar zitten we dan, ons gezin samengeperst als sardientjes in een blik. Op de hoekbank van deze té kleine woonkamer voor de hoeveelheid visite die zich erin bevindt.
De zon schijnt daarnaast venijnig naar binnen op één van deze eerste lentemiddagen van het jaar. En zorgt er mede voor dat ik me steeds minder op mijn gemak voel in deze situatie.
Mijn drie kinderen hebben nergens last van en vinden het spektakel wat zich in de woonkamer afspeelt maar al te leuk. Het is dan ook niet dagelijks dat je volwassenen vol overtuiging karaoke ziet doen. Er hondjes zijn met een jasje aan en als hoofd-act het groepje ooms. Deze kijken via de livestream de wedstrijd van Max Verstappen. Waarbij alles in geuren en kleuren van luid commentaar wordt voorzien.
Tromgeroffel
Waar ik de hele middag al bang voor was gebeurd dan toch ineens. Max is klaar met zijn eindeloze rondjes rijden en als bij een donderslag staat de oudste oom op. Zijn handen slaat hij hierbij op zijn knieën, als een wild tromgeroffel dat zijn komst aankondigt. „Zo nu kom ik eens even bij jullie zitten.” Doeltreffend loopt hij op ons gezin af.
Oké, denk ik bij mijzelf, nu is er geen ontsnappen meer aan. Mijn ogen ontmoeten die van mijn vriendin. Voor haar zijn we hier. Haar eerste verjaardag met haar nieuwe schoonfamilie. Ze had me al gewaarschuwd: „Mijn schoonfamilie is anders dan wat je gewend bent.”
Grap van de eeuw
De oudste oom wint er geen doekjes om. Met een luide stem, waarbij hij rondkijkt door de kamer alsof hij er zich van wil verzekeren dat iedereen hem hoort, maakt hij de grap van de eeuw. „Zo, dus jullie gaan naar Duitsland verhuizen?! Nemen jullie de volgende keer dan mijn fiets mee terug?” Na deze ‘goede’ oneliner begint hij te bulderen van het lachen.
Mijn oudste twee kinderen, die nog te jong zijn, om deze opmerking te kunnen plaatsen, beginnen toch mee te grinniken. Maar onze dochter van 6 ziet de ernst van de situatie in. Zelf heeft ze namelijk al een tijdje een nieuwe fiets nodig. Vol medelijden vraagt ze dan ook: „Wil je mijn fiets hebben? Hij is mij toch te klein.”
Als door een wesp gestoken valt de oudste oom stil. Beduusd antwoordt hij dan ook, eigenlijk een stom grapje zo anno 2024.