Drie dagen weekend: de nieuwe Nederlandse droom?
Ah, Nederland! Het land waar alles beter is, of in ieder geval zo wordt gepresenteerd. En nu? Drie dagen weekend! Klinkt als muziek in de oren, toch?
De FNV vecht ervoor, alsof het een nobele strijd is voor vrijheid en welvaart. Een 32-urige werkweek met behoud van salaris. Want, laten we eerlijk zijn, wie wil er nou niet meer Netflix-tijd op vrijdagmiddag? Maar wacht even, hebben we daar echt tijd voor, met een arbeidsmarkt die kraakt als een fiets zonder olie?
Het ultieme panacee: minder werken, meer productiviteit
De FNV is vastberaden: vier dagen werken, dat verhoogt de productiviteit, verlaagt het ziekteverzuim en – surprise, surprise – maakt werken opeens aantrekkelijker! Alsof je op maandag binnenkomt met een brede glimlach en denkt: ‘Yes, ik hoef maar vier dagen deze koffiedrinkende, vergaderende mallemolen door!’ Maar is dat echt het antwoord op al onze problemen? Of is het een typisch Nederlands sprookje, verpakt in optimisme?
Ja, we hebben een krapte op de arbeidsmarkt, en ja, mensen zijn moe. Maar als je de arbeidsmarkt als een te korte deken bekijkt, is dit idee alsof je de deken nóg verder omlaag trekt en verwacht dat je er warmer van wordt. Meer mensen laten werken door ze minder te laten werken… Het klinkt bijna als een paradox waar Kafka trots op zou zijn.
Nederland: het luie land?
En dan is daar de onvermijdelijke stem van de tegenpartij: Johan Derksen, die vanuit zijn leren stoel gromt dat Nederlanders ‘lui’ zijn. In Amerika en Japan werken ze tenslotte gemiddeld 38 en 36,6 uur per week en daar floreert de economie. Dus waarom zouden wij hier met minder genoegen nemen? Derksen schildert ons af als een natie van bankhangers die het liefst hun werkdagen inkorten om meer tijd te hebben voor het bingewatchen van reality-tv. En misschien, heel misschien, heeft hij een punt.
Efficiëntie: de Nederlandse superkracht?
Maar wacht, daar is professor Brendan Burchell van Cambridge met een vleugje hoop: “Mensen gaan efficiënter werken met minder dagen.” Ach, efficiency! Dat magische woord waar Nederlanders zich graag aan vastklampen. „Kunnen we vergaderingen inkorten of zelfs helemaal afschaffen?” Ja, laten we dat vooral doen! Vergaderingen zijn tenslotte niets meer dan momenten waarop we doen alsof we belangrijk zijn, toch?
Toch zal de vraag altijd blijven: wordt een werknemer in die vier dagen echt productiever, of verdwijnt er simpelweg een werkdag die we nu al half slapend doorkomen? Het idee dat iedereen ineens als een goed geoliede machine begint te werken zodra we vier dagen per week werken, is misschien een beetje te optimistisch. Wat als die vier dagen eigenlijk de nieuwe vijf worden? Meer werkdruk, meer stress, maar met het geluk van een extra dag om te recupereren.
Het antwoord of een nieuw probleem?
Klaas Knot, president van de Nederlandsche Bank, roept dat dit het „verkeerde medicijn” is voor de huidige krapte op de arbeidsmarkt. En als iemand wiens werkdag waarschijnlijk bestaat uit het tellen van geld en het volgen van economische voorspellingen dit zegt, dan moeten we misschien luisteren. Volgens Knot is de vierdaagse werkweek geen wondermiddel, maar eerder een pleister op een wond die een operatie nodig heeft. Je kan een lekke band tenslotte niet repareren met een beetje plakband en een positieve mindset.
Dus ja, drie dagen weekend klinkt fantastisch, vooral met een drankje in de hand en de zon op je gezicht. Maar in een land waar alles vaak nét een beetje te rooskleurig wordt voorgesteld, is het misschien verstandig om even achterover te leunen en af te vragen: werkt minder werken echt beter? Of is het gewoon weer een mooi verhaal dat past in de Nederlandse over-the-top fantasie van balans, geluk en eindeloze vrije tijd?