Is een zwemdiploma genoeg voor zwemveiligheid?

Shiva de Winter, voorzitter Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid Vandaag

Afgelopen week bezocht ik de branchedag voor zwembaden en zwemscholen. Een dag waar uit alle hoeken van het land mensen uit de branche samenkomen. Ook zijn hier kennissessies en workshops. Ik bezocht er een waarbij de focus lag op kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen en de kracht van water. Hierbij gaf een docent op een gerenommeerde universiteit een kennissessie over de aspecten die aan bod komen bij het werken met kinderen met onder andere deze stoornissen.

Als iemand met bijna 29 jaar ervaring in het geven van zwemlessen, viel ik direct over deze uitspraak. Het klinkt misschien geruststellend: een diploma gelijkstellen aan zwemveiligheid. Maar ik weet uit ervaring dat dit simpelweg niet waar is. Een zwemdiploma biedt geen garantie voor zwemveiligheid, vooral niet als de tijd verstrijkt en er weinig tot niet geoefend wordt.

Neem het halen van een rijbewijs als voorbeeld. Hoe vaak horen we niet dat iemand zijn papiertje ‘bij een pakje boter’ heeft gekregen? Het is geen denigrerende opmerking, maar wel een realiteit. Zeker nu je voor sommige opleidingen alles online kunt doen, vraag ik me af of er wel genoeg aandacht wordt besteed aan de daadwerkelijke vaardigheid. Hetzelfde geldt voor zwemlessen. Een kind kan zijn A, B en, als het meezit, ook zijn C-diploma halen, maar dat betekent niet automatisch dat het zwemveilig is.

De zwembranche heeft altijd benadrukt dat het C-diploma essentieel is voor volledige zwemvaardigheid. Toch zien veel ouders dit anders. Ze denken: “Ik heb vroeger ook leren zwemmen met een A en B, waarom zou mijn kind een C-diploma nodig hebben?” Dat zorgt ervoor dat veel kinderen de vervolgdiploma’s overslaan, en daarmee blijft het zwemniveau vaak steken bij de basis.

Maar zelfs als een kind alle diploma’s behaalt, stopt het leren niet. Na het behalen van de zwemdiploma’s ligt de verantwoordelijkheid namelijk volledig bij de ouders. Een zwemdiploma betekent dat een kind zichzelf in het water kan redden, maar zwemveiligheid gaat veel verder dan dat. In het zwembad, op het strand of tijdens een dagje aan het meer zijn de zwemjuffen en -meesters er niet bij. Dat is het moment waarop de ouders alert moeten zijn. Stel je eens voor: een kind haalt in september zijn diploma’s en gaat vervolgens tot aan de zomer niet meer zwemmen. De kans is groot dat de techniek bij het eerste zwembadbezoek in juni wat wegheeft van een spartelende otter. Het kind komt misschien wel vooruit, maar het gaat moeizaam.

In een golfslagbad of de zee kan zo’n situatie gevaarlijk worden. Is je kind, ondanks de uren en euro’s die je hebt geïnvesteerd, wel écht in staat zichzelf te redden in uitdagende omstandigheden? Dat is een vraag die elke ouder zichzelf zou moeten stellen.

Dit betekent niet dat een diploma waardeloos is, maar wel dat zwemveiligheid meer vraagt dan alleen een papiertje. Zwemveiligheid gaat ook om regelmatig oefenen, en daar ligt de verantwoordelijkheid puur bij de ouders. Simpelweg zeggen dat een kind met een diploma zwemveilig is, vind ik daarom te kort door de bocht.

Mijn advies aan ouders: zorg ervoor dat je kinderen blijven oefenen, ook na het behalen van hun diploma’s. Ga samen naar het zwembad, maak die zwemkilometers. Het hoeft niet altijd saai baantjes trekken te zijn. Spelen in het water draagt net zo goed bij aan de zwemvaardigheid. Wees creatief en vraag anders bij je zwemschool of zwembad om tips.

Zwemveiligheid is een proces, geen eindpunt. Het diploma is slechts het begin.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties