De economie

Annemiek Wassenburg Vandaag

Soms, als je de kranten en de politiek erover hoort, zou je denken dat we niet één soort economie hebben maar minstens een paar versies. En wie heeft er nou gelijk?

Eerst maar eens de oorspronkelijke betekenis. Die komt van de wijsgeer Aristoteles. Oikos nomos. Oikos betekent huis of bewoonbare plek. Nomos betekent letterlijk regel, om precies te zijn: de huisregels. Kortom: de economie is de manier waarop je de bewoonbare aarde bestuurt en regelt. Volgens Aristoteles moest dat met beleid en zorgvuldigheid.

Wie hoort er bij ‘de economie’ en wie niet?

En dan kom je al meteen in de problemen. Want als de politiek het over ‘de economie’ heeft dan gaat het over mensen die ze kwijt wil omdat deze zogenaamd geen economische waarde zouden hebben. Denk bijvoorbeeld aan arbeidsmigranten. Die werken zich een slag in de rondte voor 3 centen, moeten zelfs van dat beetje geld hun onderkomen en zorgverzekering betalen.

Je zou zeggen: dat uitzendbureau vaart er economisch wel bij. Maar nee. Deze mensen zijn te goedkoop, daar kun je dus te weinig aan verdienen. Lekker niet de schuld van het uitzendbureau dat ze zo goedkoop zijn, welnee. Dat plundert ze alleen maar leeg en dat is economisch. Als het uitzendbureau ze niet meer wil, belanden ze op het bordje van de gemeenschap. En die moppert: ‘Moeten wij hier nou voor opdraaien? Dat is economisch niet verantwoord.’ Maar tegelijk laat de politiek de economie zijn gang gaan en stuurt die mensen letterlijk het bos in. Zoek het maar mooi zelf uit. Elke cent aan jullie besteed is niet economisch verantwoord. Ook andere mensengroepen zijn niks meer waard, dus investeer vooral niet meer in zorg, rechtsbescherming, onderkomen of onderwijs. Weggegooid geld. En weggegooide democratie. Als het geld regeert, waarvoor hebben we dan nog een staat nodig?

Waarom zijn staatsfaciliteiten niet economisch verantwoord en overwinsten wel?

Vraagje. Wat is dan wel ‘economisch verantwoord?’ Niet de zorg, het onderwijs of de sociale huurwoningmarkt. Maar wel de gestage verlaging van het hoogste belastingtarief, met een gulle hand geld strooien voor wie het niet nodig heeft. Rijke expats hoeven geen belasting te betalen, dat doen de hardwerkende maar modaal-en-minder-arbeiders wel voor ze. De lui die in de zorg, landbouw, transport, recycling en vuilophaaldienst werken, vaak zelfs zo lang dat ze doodgaan voor ze hun schamele pensioen krijgen. Alleen zo leveren ze nog een beetje bijdrage aan de economie. De staat als hielenlikker van de kapitalisten. Snapt u het nog?

En dan de klapper. Wat telt er tegenwoordig wel mee in ‘de economie’? Bezittingen: huizen, beleggingsobjecten, kapitaal en aandelen op de bank, dure, nutteloze zaken en structurele stapeling van alle rijkdom. Als de rijkdom stijgt, zwelt ook de economie op. Maar de rijkdom van de een is toch de armoe van de ander? Met als saldo nul? Maar bij de economie wordt een ander rekenmodel gehanteerd: als rijk een hoop erbij krijgt groeit de economie, als arm een beetje inflatiecorrectie krijgt, krimpt ze. Als er goede zorg en onderkomen is, dan is dat in dit rekenmodel een economisch nadeel. Alleen wat goed is voor rijk is goed voor de economie. Ook als de halvezolen van de QUOTE 500 er 20 miljard bijkrijgen waarvoor ze niet eens een bestemming hebben. Of ze moeten het beleggen en nog meer poen vangen. En met die poen nog meer beleggen. En nog meer.

Conclusie

Hoe armer de echte hardwerkende Nederlander wordt, hoe beter voor ‘de economie’ en hoe meer alle geld op één hoop belandt. Niks gecontroleerde disbalans, geen beweging, geen verandering.  En geen evolutie. Maar juist die evolutie is van levensbelang omdat die mensen wel ruimte geeft. Hoe krijgen we die ruimte terug?

Gewoon één letter toevoegen.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties