Vaderlandsliefde
Onder de eindeloze stapel die ik nonchalant op de eettafel heb gegooid om uit te gaan sorteren, voel ik mijn telefoon trillen. Een vriendin. Ze vraagt met puberaal en bijna hysterisch enthousiasme of ik de wedstrijd van het Nederlands elftal mee ga kijken in de plaatselijke kroeg, en voegt daar op bijna dwingende toon aan toe dat ik vooral iets oranjes aan moet trekken.
Ik zucht en denk snel na over een goede smoes. De stilte duurt blijkbaar te lang want ongeduldig herhaalt ze haar vraag en meldt daarbij dat ze over twintig minuten bij mij kan zijn. Ik stem er met flinke tegenzin maar mee in, met in mijn achterhoofd de wetenschap dat de afspraken waar je vaak het meest tegenop ziet, toch verrassend leuk kunnen gaan uitpakken.
Echtscheidingscafé
Een half uurtje later stap ik over de drempel het bomvolle café binnen, uitgedost in een oranje shirt en de Nederlandse vlag nog vluchtig op mijn wangen geschminkt. Geen uitzondering daarin zie ik. Het café staat beter bekend als het ‘echtscheidingscafé’. Iedereen kent elkaar wel van talloze wanhopige pogingen op datingsites en dragen niet een rugzak met zich mee, maar een backpack. De harde kern alcoholisten uit de buurt zit in hun vaste hoekje aan de bar. Een goede plek tijdens zo’n drukke avond. Maar dat plekje is natuurlijk zo gereserveerd dat je waarschijnlijk bij het openen van de kroeg al daar aanschuift voor een lange dag met drank en smartlappen die nog enigszins is mee te brabbelen in
beschonken toestand.
„Dat is dan 9 euro”, schreeuwt de barman als hij de twee plastic bekers bier voor me neerkwakt en houdt daarbij negen vingers geïrriteerd in de lucht, omdat ik niet snel genoeg mijn bankpasje in mijn tas heb gevonden om te betalen. Aangezien we met minstens tien man op een vierkante meter staan, kost het me nogal wat moeite om mijn plastic beker bier van de bar af te krijgen. En net als ik een eerste slok wil nemen, komt er vakkundig een elleboog van mijn buurman tegen mijn gezicht aan, waardoor het bier over mijn gezicht uiteenspat en ik de vlaggen van mijn wangen af voel glijden. ¨
Kunstgebit
„Sssst”, bralt de in oranje geklede man naast me, met – een zo te zien in wanhopige poging over zijn kale hoofd gekamde – vijf haren me toe. „Het volkslied begint”, om vervolgens uit volle borst zo hard mee te zingen, dat de spetters uit zijn mond in mijn gezicht komen en het lijkt alsof zijn kunstgebit half losschiet. Ik kijk om me heen. De hele menigte staat te zingen alsof hun leven ervan afhangt. Ik kijk
naar het scherm waarop de wedstrijd begint. Als ik mijn hoofd in een onmogelijke hoek naar links draai, mag ik blij zijn als ik door de mensenmassa heen twee centimeter van het scherm zie.
Ik kijk door de deur heen naar buiten. Weggaan is geen optie meer, de route daarvoor is geblokkeerd door een grote oranje vlek van schreeuwende mensen, waarin ik halverwege mijn vriendin herken die zich al hossend in het zicht probeert te zetten van de plaatselijke casanova van het dorp die ook zijn gloriejaren al ver achter zich heeft liggen. Hoewel hij dat zelf zo te zien helaas nog niet doorheeft en ongeïnteresseerd langs haar kijkt om alle andere aanwezige dames te scannen die zonder enige twijfel van zijn kant, voor zijn charmes zouden vallen.
Drie uur later rol ik gehavend de deur uit. Figuurlijk, door het verlies van Oranje, en letterlijk doordat het voelde als een grote test van reactiesnelheid voor het ontwijken van ellebogen, juichende armen en een marathon-wachttijd voor een pitstop bij het toilet. Ik ben wel weer even klaar voor de komende twee jaar. Oranje boven!