Vakantieleed (2)
We parkeerden rond het middaguur bij de haven van St. Tropez. Het verkeer naast de strook raasde over twee banen staduitwaarts. Na veel moeite hadden we die plaats tussen de schier eindeloze rij auto’s bemachtigd en liepen vervolgens het centrum in.
In de namiddag rond het spitsuur keerden we weer terug en zagen nu tot verbijstering het verkeer over drie banen de stad uit snellen. Te midden van dit geraas stond in de verte een auto eenzaam in zijn lot te berusten. Onmiskenbaar in afwachting van een gang naar de schroothoop, ingeluid door gierende remmen met knaleffect. Reden voor ons de pas erin te zetten, want de situatie was levensgevaarlijk.
Buitenaards wezen
Naderbij komend bleek vóór onze auto een politiescooter te staan, waarvan de berijder rond ons vehikel begon te lopen alsof het een buitenaards wezen betrof. Misschien zou er alleen een waarschuwing op de ruit worden geplakt en konden we vertrekken als de kust veilig was, zo hadden we op gepaste afstand bedacht. Die tactiek werd snel verlaten toen de agent een mobilofoon uit de scooter viste en begon te bellen. Visioenen van een rit op twee wielen brachten me tot een nog niet eerder vertoonde sprint. Even later stond ik tegenover een zich op schouderhoogte bevindende helm, waar rook en een sissend geluid uit kwam.
Direct daarop werd die helm afgezet en stond ik oog in oog met iets dat op een vrouw leek, maar vermoedelijk de rest van haar leven alleen nog een innige relatie met haar scooter zou onderhouden. Het verbitterde, bebrilde en bepukkelde wezen begon op volle toeren daar gelijk maar overheen te raken, waarop ik haar een vriendelijke glimlach, vergezeld van wat minzame knikjes toewierp. Die worp trof niet het gewenste doel, want ze ging gelijk zowel een akkoord als een versnelling hoger gieren. Ook ik zette nu vol de aanval in, met een vermeend gelijk aan mijn zijde. Ik wist immers niet beter dan op een parkeerstrook te hebben gestaan, terwijl verbodsborden ontbraken. Mijn betoog startte in het Frans, maar ik struikelde al snel over een grammatica die het weliswaar prima doet in restaurants, maar ontoereikend is om proces verbalen van de menukaart te schrappen.
Verbale ladder
Geen nood, ik ging gewoon in rap Nederlands verder, met hier en daar een Frans accent, om maar niet met me te laten spotten. Aldus beklommen we met de ruggen naar elkaar toe de verbale ladder, tot het moment dat het wezen naar zoiets als een notitieblok greep, waarop ik terstond de geest kreeg. Ik zakte gelijk drie akkoorden, begeleid door een naar liefde en begrip hunkerende oogopslag. Tot verbazing remde ook zij daarop af, al helemaal toen ik haar verbale zweep zelfs op gretige wijze consumeerde, met instemmend geknik, maakt niet uit waarvoor.
En toen geschiedde het wonder. Eenmaal uitgeraasd resteerde een overdonderende stilte en werd het blokje weer opgeborgen. Vervolgens bracht ze haar vinger een aantal malen naar het hoofd – ik begreep daaruit dat ze hartstikke gek was en wilde dat ook beslist niet ontkennen – stapte het politiewezen op de scooter en reed weg. Die avond hebben we extra luxe gedineerd, want de politie kan maar een keer je beste vriendin zijn.
Hier lees je vakantieleed, deel 1.