Het strand

Wilbert Spierings 17 jun 2024

Wat is er zo chill aan om even alleen te zijn? Het leek een goed idee, maar toch, dat is ook niks voor mij.

Pijn aan mijn voeten, ik dacht ik loop even naar het strand vanaf hier. Ik zou wel even testen of dat te doen is, want schijnbaar zeg ik dat hier iedere keer weer wanneer we hier op vakantie zijn.

„Een uur en een kwartiertje”, zei ik dan. „We kunnen er gewoon een keertje met z’n allen heen wandelen ‘s avonds”, maar dat vonden ze eigenlijk nooit een goed idee.

Nu waren ze zondag maar naar huis gereden, want ja, de kids moeten morgen weer naar school en anders werd het vier uur ‘s morgens en dat is ook niet alles. „Ik blijf nog”, zei ik. „Dan rijd ik morgenmiddag aan.” In eerste instantie met mijn oudste zoon, maar die wilde achteraf ook gelijk weg. Ik wilde eigenlijk nog even naar Den Haag, ik wilde dat torentje wel eens zien in het echt, maar deze had ik al eerder die dag bezocht met mijn oudste dochter.

Een doel

Dus ik ben alleen, even mijn eten opeten en ik loop gewoon naar het strand. De zon schijnt, de wind is wat gaan liggen en eigenlijk voelt het wel prettig nu buiten, na een heel weekend wisselvallig weer. Het zal wel aan mij liggen, maar na 20 minuten kwam ik het bordje ‘Strand vanaf hier 45 minuten lopen’ tegen. Zucht. Ik dacht, ik moet ook nog terug.

Kom op, we hadden een doel. Vanaf hier te voet naar de kust om even de zee te zien, ruiken en niet te vergeten, proeven. Onze bron van leven. Maar die gedachte botste wel al gauw met het verlangen naar gezelschap of mijn auto. Ik moet wel zeggen, het is er wel mooi in de duinen en ik zag nog een grappig bruin vogeltje en slakken, die kropen er ook genoeg op dat geasfalteerde pad richting het strand.

Het was wel warm, dacht ik. Heel het weekend een dikke trui aan en nu heb ik het warm. Die dikke sokken schuren onder mijn voeten, dat worden blaren straks, denk ik nog. Nee, waarom ben ik niet gewoon mee naar huis gegaan? De laatste heuvel en ik zie de zee, zo machtig mooi, en het lijkt vanaf hier alsof het zo tegen de duinen zou kunnen klotsen, zo hoog staat het water ten opzichte van het land via mijn optiek.

Sterrenhemel

Wanneer ik naar beneden loop, kom ik langs dat parkeerterrein, de hoofdreden van de discussie. Deze sluit ‘s avonds en ik wilde er dan juist een keertje heen, gewoon om de zee te zien en hopelijk dan ook met de mooie sterrenhemel om ons heen, die met ons meereist in oneindigheid.

Nou ja, zo verkocht ik het thuis dan niet, maar het idee was dus om er samen met de kids en aanhang heen te lopen. Gelukkig eigenlijk dat ik het nu maar alleen deed, want had ik ze wel zover gekregen, dan had ik het zwaar te verduren gehad, want eigenlijk doe ik dat ook geen tweede keer zo.

Even vergat ik alles weer toen ik aan de rand van het strand stond en genoot van het uitzicht. Hoewel ik van de natuur houd, doet het me wel wat om daar aan de horizon die enorme vrachtschepen te zien varen, alsook die twee grote olieplatformen daar weer achter.

Zout, zouter

De mens heeft niet stilgezeten in ieder geval. De windturbines staan er nog verder in de verte en er doemen er steeds meer op. Ik probeer het te begrijpen allemaal, maar dat roept enkel meer vragen op bij mij en besluit ze te negeren. Ik loop de golven tegemoet en stop bij water dat af en aan stroomt tot mijn schoenen. Ik houd mijn vinger in het water en proef het zout. Ik denk nog, vroeger smaakte het zouter en vraag me af waarom.

Het is genoeg, vijf of tien minuten en ik wilde weer terug, want ik moest toch nog teruglopen en ik wilde dat het liefst weer vlug achter de rug hebben. Toen ik naar het zand keek, zag ik miljoenen jaren aan evolutie verpulverd tot kleine korreltjes. In dit geval schelpenzand.

Maar ik moest gaan en keek nog even om naar de zee tot deze uit mijn zicht verdwenen was. De weg terug was moeizaam en mijn voeten deden zeer. Mijn vriend appte me tijdens de tocht naar het park en lachte toen ik de uitwerking van mijn goed idee aan hem vertelde. Tijdens dat gesprek vloog de tijd aan me voorbij en het leek alsof de terugreis sneller verstreek dan de heenreis.

Ik was opgelucht toen ik bij het huisje arriveerde en eenmaal binnen mijn schoenen en sokken uit kon trekken. Het was een mooie en leerzame wandeling geweest, maar de volgende keer ga ik niet meer te voet. Ik mis wel mijn gezin nu, niemand die me zegt, „Ik zei het toch?” Dat voelt nu ook wel eenzaam.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties