Algemeen kiesrecht

Annemiek Wassenburg 26 mei 2024

Algemeen kiesrecht, de grondslag van onze democratie. Het is de erkenning dat iedereen gelijk heeft en is en dus mag meebepalen hoe onze volksvertegenwoordiging eruit hoort te zien. Vanaf 1919 had iedereen één stem: man of vrouw, miljardair of doodarm, prins of pet. Doel was natuurlijk de behartiging van ieders belangen in volksvertegenwoordiging en beleid. Maar….

Het kiesrecht was vrij beperkt, Jan met de pet moest niet te veel macht krijgen. Dus wie na de verkiezingen roept ‘dan had je maar anders moeten stemmen’, blameert ten onrechte de petten onder ons. Want het zit zo:

1,2,3

Ten eerste. Je kunt alleen in-stemmen. Dat is niet erg als je het ermee eens bent, maar als dat niet het geval is, krijg je een gemaskerde beul aan je deur compleet met hakblok en bijl, die de prangende vraag stelt: stem je ermee in dat ik je kop afhak? Nee zeggen helpt niet, want dat telt niet. Niks zeggen helpt ook niet want wie zwijgt stemt toe. Als je ja zegt, dan… Juist.

Ten tweede. Via een hiaat in de Kieswet kunnen de partijen de stemtoewijzing manipuleren. Voorbeeld: Tweede Kamerverkiezingen. Elke kleine of nieuwe partij mag op zijn kandidatenlijst maximaal vijftig namen zetten, grotere partijen met minstens zestien zetels mogen een lijst van tachtig kandidaten hebben. Dus staan er op alle kieslijsten bij elkaar veel meer namen dan er zetels zijn. Verdeel en heers, heet dat. Elke partij zet zijn favoriete kandidaten op een zogenaamde verkiesbare plaats. Die zijn altijd zeker van een zetel, zelfs zonder stemmen. Dankzij de stemmen voor de andere kandidaten die die de kiesdeler niet haalden. Door die kandidaten-stortvloed bepaalt niet de kiezer, maar de partij waar de stemmen echt heengaan. Inderdaad; de kiezer maakt alleen een hokje rood. Of niet. Geen hokje rood = blanco. Maar blanco telt niet en heeft dus ook geen effect op de zetelverdeling.

Ten derde. Omdat teleurgestelde kiezers uit ervaring weten dat geen enkele partij echt voor hen opkomt, gaan ze maar voor verkiezingsbeloftes. Hogere lonen en lagere belastingen. Huurwoningen en ouderenzorg. Maar ja, ook daar is een partij voor nodig. Drie alternatieven om op te stemmen: partijen met een invloedrijke achterban (van rijken, boeren, hoogopgeleiden, jongeren, groenen, dierenvrienden), piepkleine partijen zonder veel invloed, of een nieuwe partij die vrijwel altijd een eendagsvlieg blijkt te zijn. Voor deze kiezerscategorie is feitelijk geen partij beschikbaar. Ze zijn dus alleen maar in-stemmers. Handig voor partijen die meer zeteltjes willen zonder bijbehorende verplichtingen. Kiezers als stemvee. Of PVVee. Ruim 20 procent stemt zelfs helemaal niet meer. De Grondwet zegt het zo: ‘De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.’ Maar wat heb je daaraan, als je alleen maar kunt in-stemmen met wat je niet wilt? Niks.

Het kan anders

Ten eerste: Nee zeggen moet wel invloed krijgen op de kiesdeler. Als 10 procent van alle stemmen een blanco stem is, blijft 10 procent van alle zetels leeg. Ai, dat doet zeer, want zo vervalt de instem-verplichting. Dus zullen de partijen wel rekening gaan houden met de teleurgestelde kiezer, toch?

Ten tweede. Het principe voor stemtoewijzing wordt: de meeste stemmen gelden. Degene met de meeste stemmen krijgt de eerste zetel, de volgende de tweede, net zolang tot alle aan de partij toegewezen zetels zijn verdeeld. Dus niks verkiesbare plaatsen meer. Zo stemt iedereen echt.

Ten derde. Alle verkiezingsprogramma’s moeten van tevoren worden doorgerekend op de haalbaarheid van de genoemde wensen en voornemens. En die bevindingen moeten in het verkiezingsprogramma worden vermeld. Oeioei….

Helaas; hierin is de politiek wel eensgezind. Het mág gewoon niet anders. De kiezer laten kiezen? Jakkie, dat is veel te democratisch. En artikel 50: negeren maar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.

Reacties