Een daad van verzet
Voor de laatste keer een ‘kinderfeest’. Het is niet alleen voor de kinderen uit groep acht, met wie ik onderweg ben, een memorabele dag. Ze leerden elkaar kennen op de peuterspeelzaal. De vriendschap is door de jaren heen een constante factor in hun leven gebleken.
De sfeer zit er goed in, zoals ieder jaar. Maar ineens verandert het gespreksonderwerp. De doorstroomtoetsen zijn gemaakt. Er wordt zo neutraal mogelijk gereageerd op elkaars adviezen: bij mavo wordt gezwegen, maar bij gymnasium ontsnapt toch een bewonderend geluidje. Dan slaat de stemming om. „Weet je dat C. niet op onze school kan blijven?”, zegt een van de jongens. De meeste kinderen zullen doorstromen naar het voortgezet onderwijs van dezelfde school, maar als je een vmbo-k advies hebt kun je daar niet terecht. „Echt? Maar hoezo, is het zijn gedrag of is hij te dom?”, zegt een andere jongen. Iedereen lacht. Het raakt me.
Kinderen zijn niet gek
Wij, volwassenen vinden dat we niet moeten praten over hoog en laag, slim en dom, beter en slechter. Wij vinden dat ieder advies even goed is. En dat spreken we allemaal netjes uit. Maar kinderen zijn niet gek. Er worden punten geteld bij de toetsen. Hoe hoger de score, hoe hoger jouw advies. Hoe lager jouw advies, hoe meer fouten je dus hebt gemaakt en hoe meer toekomstdeuren sluiten.
Er waren nooit verschillen tussen deze kinderen. Iedereen was evenveel waard en ieder kind had zijn eigen kwaliteiten. Het kwam niet in hen op om elkaar in een vakje te plaatsen. Tot nu. Het lijkt alsof er iets is veranderd. Ze beseffen dat ze uit elkaar gaan en zetten zich schrap. De één heeft vleugels gekregen van zijn advies, de ander vraagt zich stilletjes af of hij echt dommer is dan degene met de vleugels.
Hokjes weigeren
Ik kijk naar hen en begrijp hoe ieder advies tot stand is gekomen. En tegelijk snap ik het helemaal niet en weiger ik kinderen in hokjes te zien. Ja, het komt goed en er zullen nieuwe vriendschappen ontstaan, maar vandaag wens ik vurig dat deze kinderen de test der vergelijking doorstaan en dat ze kameraden blijven voor het leven. Dwars door alle niveaus en gescheiden culturen en leefwerelden heen. Als een daad van verzet.
Ik hoop dat zij allemaal over een paar jaar op de open avond op het podium van de middelbare school staan in plaats van alleen de uitmuntende gymnasiumleerling. Dat ze worden geïnterviewd over vriendschap en dat er gevraagd wordt hoe ze dat doen als die door de buitenwereld op de proef wordt gesteld. En dat ze dan unaniem zeggen: „Weet ik veel. Het zijn gewoon mijn matties, we zijn evenveel waard en dat is wat telt in het leven.”
Een beetje meer van dat graag, dwars door hokjes en bubbels heen. Dat heeft de maatschappij hard nodig.