De nieuwe werkelijkheid van ouders over zwemles
Ouders worden overspoeld met verhalen over zwemles. Hoe het wel moet, hoe het niet moet en wat de gevaren zijn. Logisch ook, want zwemles is het beste middel om je kind zwemvaardig te maken, wat bijdraagt aan zwemveiligheid. Toch lijkt de verantwoordelijkheid van ouders vaak te verwateren in de zee van informatie en verplichtingen.
Landelijk is er weinig tot geen beleid wat betreft zwemles, wat maakt dat grote partijen het alleenrecht willen. Dit niet om de zwemveiligheid te kunnen garanderen, maar om wet- en regelgeving in hun belang te kunnen sturen, subsidiegelden binnen te halen en een monopolie te behalen. De politiek zoekt antwoorden in het woud van de zwembranche, maar mist soms de essentiële inzichten. Wanneer je aan een partij vraagt om al je concurrenten te noemen, vergeet men in eigen belang vaak de grootste of belangrijkste. Desalniettemin zijn er Kamerleden die daar doorheen prikken.
Na de zomer wel
Daarnaast zijn er ouders die, waarschijnlijk door alle heisa over zwemles, de prioriteit niet meer zo hoog stellen. „Mijn kind moet naar hockey, tennis en ik moet ook sporten. Zwemles gaan we na de zomer wel weer mee verder”. Of: „Het is wel lastig hoor, iedere week naar de les gaan, kost me al gauw een uur en met dit mooie weer heb ik wel wat beters te doen.” Zwembaden en zwemscholen draaien dag in dag uit uren zwemles met als doel kinderen zwemvaardig te maken. Velen hiervan hebben een afmeld- en inhaalsysteem, maar dat wordt mondjesmaat gebruikt. Is zwemles niet belangrijk meer?
Het belang van een goede zwemvaardigheid bij kinderen en volwassenen is geen garantie voor zwemveiligheid, wat veel mensen denken, maar het draagt er wel sterk aan bij. Heeft een kind zijn of haar zwemdiploma behaald en gaat het een jaar niet zwemmen, dan ziet de slag er niet uit. Maar neemt een kind weer deel aan een zwemles, dan zal hij of zij in een handomdraai weer netjes kunnen zwemmen.
Als het financieel niet luk
Conclusie: zwemles is iets van ons allen. Aan de ene kant de ouders, die ten alle tijden zelf verantwoordelijk zijn dat hun kind zwemvaardig wordt. Lukt dit financieel niet, dan zijn er allerlei instanties beschikbaar waar de gemeente het toelaat. Daarnaast de zwembranche met gemeentelijke, semi-commerciële en commerciële zwemlesaanbieders. Prijzen hebben voornamelijk te maken met het wel of geen ontvangen van subsidies en het lessysteem, wat groepsgrootte en de identiteit van het aantal docenten bepaalt. Als laatste is er de politiek, die zich een weg zal moeten banen in verantwoordelijkheid, kosten, baten, veiligheid en nog veel meer. Er is geen simpele vinger te wijzen, maar het begint bij de ouders die de eerste stap moeten zetten, tijdens de zwemlessen door moeten zetten en na het behalen van de zwemdiploma’s blijven oefenen. Daar is geen instantie verantwoordelijk voor te houden.
Ouders, pak jullie verantwoordelijkheid. Zwemles is geen kwestie van gemak of prioriteit, maar van veiligheid en zorg voor je kinderen.
Shiva de Winter, voorzitter Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid