In woord en beeld
‘Met acht appels in een tent’, las ik op de kaft van het boek dat ik kreeg voor mijn 7e verjaardag. Al lezend kwam ik erachter dat het ging over de familie Appel: een vader met zijn kinderen op kampeervakantie. Voor mij misschien wel de eerste woordgrap, in ieder geval de opmaat tot mijn leesgekte.
Op de lagere school behandelden we voor het eerst spreekwoorden en uitdrukkingen. Water naar de zee dragen. „Wat wordt hiermee bedoeld?”, vroeg de juf. Ik was een en al oor. Woorden en verbeelding, het letterlijk nemen van figuurlijk taalgebruik en andersom, brengen taal tot leven. Of om zeep, het is maar hoe je het bekijkt. Een van de dingen die ik leerde bij het schrijven van een stukje is om het gebruik van uitdrukkingen en gezegden te vermijden.
Gemak en ongemak
Op zijn blog schrijft dichter en schrijver Erik Jan Harmens: ‘Als ik met de auto het knooppunt Eemnes nader, denk ik aan één mes. Bij knooppunt Grijsoord denk ik aan een bejaardentehuis. Bij Hattemerbroek aan een hand in mijn broek. Bij Hellegatsplein aan aambeien. En bij knooppunt Hoevelaken aan Arie Ribbens. Ik zeg niet dat dit ergens op slaat. Ik zeg ook niet dat het ergens toe leidt. Ik zeg alleen dat mijn brein dit doet.’ Het dagelijkse gemak en ongemak bondig en grappig beschreven.
Kees van Kooten was een meester in het schrijven van stukjes waarin hij zichzelf niet spaarde. Mijn kennismaking met het korte, komische verhaal. Ik was 16. ‘Ik ben mijn eigen bananenschil’, schreef hij hierover. Alleen al de titels van zijn boeken: De ergste treitertrends, Koot droomt zich af, vind ik taalvondsten. Kees van Kooten heeft mij door de puberteit geholpen.
Taalvirtuoos
Spinvis is met zijn niet voor de hand liggende zinnetjes soms onnavolgbaar, waarin ik tegelijkertijd altijd iets herken. Een taalvirtuoos die in beelden denkt, een beetje filosofisch redeneert:
‘Hoe je over een mens denkt of wat er over hen bekend is, is constant onderhevig aan veranderingen. Maar een ding niet. Zoals een rivier. Die blijft dus echt wel. Tegelijk is een rivier een abstract ding, want de rivier is het water. Maar het is heel de tijd ander water. Dus de rivier bestaat eigenlijk niet. Zo kun je een mens ook zien. Er stroomt leven door je heen, en jij bent de verpakking, de oevers van dat leven.’
Bovenstaande mannen maken mij door hun talent opmerkzaam op de veelomvattendheid van onze taal.
Ook Paulien Cornelisse steekt haar fascinatie voor taal ‘niet onder stoelen of banken’. („Die uitdrukking bestaat niet eens”, zegt mijn zoon, 16, waarna hij bij zijn vader bevestiging zoekt.) Met haar kijk op situaties waar anderen aan voorbij gaan, het duiden ervan, het spelen met woorden. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Beter te verdragen
Het figuurlijke letterlijk nemen en andersom zijn ingrediënten voor woordgrappen. In Dit was het nieuws, De avondshow met Arjen Lubach, doen ze niet anders. Het zet de gang van zaken in absurd daglicht, dan is het beter te verdragen.
En noem me oubollig, maar ik heb een zwak voor het fenomeen ‘Loesje’. Het bekende ‘Leven is het meervoud van lef’, het meer actuele ‘Vegetariër, je mag me best groenteburger noemen’. Op de wc lees ik elke ochtend een spreuk op de scheurkalender.
Een leven zonder lezen is voor mij niet te doen. Ik gun het iedereen en zeker mijn zoon, hoewel TikTok regeert.
Onlangs heeft hij de column van Nico Dijkshoorn ontdekt. Hij las zijn stukje in de Voetbal International.
„Weet je wie er minister van onderwijs zou moeten worden?”, grapte hij, „Nico Dijkshoorn.”
„Hij staat ook in het Parool“, zei ik terloops.