Youp van ‘t Hek – De verwarde laatste ronde
Bij de HEMA sta ik onder de luifel te schuilen. Een oudere man draait een ‘Zware van de Weduwe’. Een voluptueuze vrouw met opgestoken haar wappert demonstratief de rook weg. De man haalt zijn schouders op: „Vroeger zei ik meteen ‘krijg de kanker'”, zegt hij schuldig – „mijn vrouw, ziet u. Maar mijn shaggie, ik kan het niet laten.”
De deuren van de HEMA reageren op beweging, zodat de buik van de vrouw eerder binnen is dan zij.
Even later komt ze terug en is de volgorde: buik, vrouw met tompouces en rookworst. Ze neemt een knapperende hap met vel. „Rook is slecht voor je”, zegt de man. „Bemoei je met je eigen.” Ze neemt een nog grotere vette hap.
De rookworst van de HEMA ligt onder vuur, terwijl die erboven hoort te hangen, in een rookkast. Het schijnt dat de rooksmaak later, nadat de worst is gekookt, eraan wordt toegevoegd. En dat is kankerverwekkend. Maar als ik de muren van zo’n rookkast zie… en wat te denken van gerookte paling en zalm? Het is maar goed dat als je die vis in een restaurant eet, aan tafel niet gerookt mag worden. Wel zo eerlijk om ook vrouwen met opgestoken haar aan tafel te verbieden.
De HEMA beweert dat het niet om hun worsten gaat, maar van een ander merk. Ik raak ervan in de war en eet voor de zekerheid geen enkele rookworst meer.
Mijn opa wilde niet meer naar de wc, omdat zijn kont opeens niet op de vierkante bril paste. In zijn grote ooit witte HEMA-onderbroek met gulp, liep hij midden in de nacht op straat. Hij was ‘in de war’, dat klonk helderder dan dementie. Als je dat eenmaal hebt, weet je niet wat het is.
Medicijnen ertegen zijn er niet. Youp is als de dood voor de dood en dementie en maakt hier grapjes over, als een soort placebo-effect.
Een op de drie krijgt dementie. Als ze in Carré van rechts beginnen te tellen, val ik op het vierde stoeltje buiten de gevarenzone.
Youp loopt niet zoals gebruikelijk snel van links naar recht over het toneel en hij hakkelt nogal, zegt een paar keer hetzelfde. Hij lijkt de draad van zijn laatste ronde – met de nodige zelfspot – kwijt te zijn. Soms versta ik hem niet. Na een korte pauze haalt hij opnieuw alles vierkant door elkaar en stopt, met excuses, de voorstelling. Hij heeft een black-out. Later hoor ik dat de voorstelling van morgenavond gewoon doorgaat.
Woensdagochtend bel ik Carré dat ik ’s avonds kom. Maar dat kan niet, want dan komen mensen met kaartjes voor vanavond: „Mailtjes om die mensen af te zeggen worden misschien niet gelezen.”
„Ze zijn toch niet dement?”, zeg ik.
„U hoort de inhaaldatum nog.”
„Ja, maar ik moet nog naar een concert van Rod Stewart. En de Eagles, die eveneens een laatste ronde doen, en ook behoorlijk op leeftijd zijn. Je weet het maar nooit met al die lange oude songteksten… Misschien wordt er wel met data geschoven, precies op de inhaaldag van Youp, zul je altijd zien. Of straks haal ik al die data door elkaar. Dus kom ik liever vanavond.”
„Met wie bel je zo lang?”, hoor ik op de achtergrond. „Is dat Youp?”
„Nee, iemand die in de war is.”
Carré betekent vierkant maar is rond. Wie is er nu in de war?