Paw patrol
Buurvrouw Carina heeft stress, vooral sinds haar moeder ernstig ziek is. Hierdoor vergeet ze van alles, zoals de huissleutels, een snoer van haar telefoon en vaak ook de telefoon zelf.
Aangezien wij een reservesleutel hebben staat ze laat in de avond aan de deur. Ik draag oordoppen, maar mijn man wordt wakker van het gerinkel van de deurbel. Mopperend ontkoppelt hij de slang van de C-pep en snelt in onderbroek met gezichtsmasker op en nekband omgesnoerd naar beneden. Carina staat schuchter voor de deur. Zwijgend overhandigt mijn man haar de huissleutels.
„Er brandde licht”, mompelt ze bedremmeld.
Voor onze zoon, een nachtdier, brandt er inderdaad ‘s nachts een lampje in de bijkeuken in afwachting van zijn komst.
Verwarren
Niet alleen Carina is vergeetachtig de laatste tijd. Zo verwar ik de laatste tijd de namen van mijn kinderen en kleinkinderen met enige regelmaat, vergeet ik waarom ik naar de keuken liep, waarop ik bij terugkomst constateer waar het ook weer voor nodig was.
Ook ik heb stress. Vroeger geloofde ik nogal naïef dat er na een bepaalde leeftijd minder druk op mijn bestaan zou liggen, maar helaas pakt het zo niet uit. Naast mijn baan en twee thuiswonende pubers heb ik ook een uitwonende volwassen dochter met man en kleine kinderen, waar ik twee dagen op pas, en daarbij zijn er nog hulpbehoevende familieleden die zo en nu en dan een beroep doen op mijn diensten.
„Heb je het druk?”, appt een kennis. „Nauwelijks tijd om mijn reet af te vegen”, tik ik terug.
Haastig snel ik naar mijn dochter, het is al acht uur. De notie dat ik geen tijd zou hebben om mijn reet af te vegen, blijkt niet eens zo ver gezocht.
Zondvloed en miezerbui
Tot mijn ontzetting ben ik even vergeten dat ik vandaag menstrueer, de ergste dag. En ik heb geen maandverband meegebracht.
Dani, mijn dochter, is jong en heeft geen idee hoe zoiets ons, oudere dames in de overgang, eigenlijk vergaat. Vergeleken met mijn menstruele zondvloed is de hare maar een kleine miezerbui te noemen.
Vandaar dat Dani slechts over een paar inlegkruisjes beschikt, voldoende voor haar nood, en ze verkeert kennelijk in de veronderstelling dat het vast ook volstaat voor de mijne, maar helaas blijken de dunne verbandjes letterlijk een doekje voor het bloeden.
Zuchtend en vloekend kijk ik rond. Weggaan kan ik nu niet, omdat mijn dochter al vertrokken is om te werken. Het meurt opeens ook vreselijk, trouwens. Vince, mijn kleinzoon, heeft een poepbroek en moet verschoond worden. Zoekend tast ik in de luierla.
Terwijl mijn ogen over de pampers glijden, gaat er een lampje branden.
Dik genoeg
Vlot verschoon ik mijn kleinzoon en loop met een andere pamper de keuken in. Vol belangstelling kijkt mijn kleinzoon toe hoe ik zijn kleurrijke pamper met de leuke, lachende hondjes in tweeën knip.
Waarom ook niet? Een pamper kan vast ook dienst doen als verband, het is dik genoeg.
„Ha”, mompel ik, „oma wordt misschien dan dement, maar dit is helemaal zo gek nog niet.”
Vandaar dat zowel Vince als oma vandaag beiden een leuke paw patrol-pamper dragen, de eerste om het af te leren, de laatste om er alvast maar aan te wennen.