Zomaar een passagier
„Goedemorgen”, roept een medepassagier terwijl hij hardhandig tegen de benen van een slapende man in de trein aanstoot.
Hij is zichtbaar geïrriteerd. De benen blokkeren zijn route naar de uitgang, omdat ze rusten op de tweezitter aan de andere kant van het gangpad.
Een station eerder was ik in de trein gestapt. Gedachteloos was ik het treinstel beneden binnengelopen toen ik op rij drie de benenblokkade van de slapende passagier zag. Het liefst maakte ik rechtsomkeert, maar ik dwong mijzelf normaal te doen. Een slapende man was tenslotte geen reden voor paniek. Wel was ik extra opgelucht toen ik nog één vrije zitplaats voor de blokkade zag en niet, net als iemand voor mij, over het obstakel heen hoefde te klimmen. De deuren sloten en de trein begon te rijden.
Kippenvel
Ik probeerde nog steeds normaal te doen en pakte mijn studieboek, maar mijn ongemak kreeg al snel de overhand. Ik had het warm en mijn lijft tintelde alsof ik overal kippenvel kreeg. Gespannen wachtte ik vervolgens op wat ging komen. Want, dat iemand gedurende het vervolg van de reis iets aan deze situatie ging doen was onvermijdelijk. De vraag was enkel wie, wanneer en hoe.
„Laat hem toch lekker slapen”, dacht ik in de hoop dat iemand mijn gedachten kon lezen. „Zolang hij slaapt blijft het rustig.” Ik voelde een mengelmoes van mededogen voor iemand die lekker lag te slapen en angst voor hoe hij zou reageren wanneer hij gewekt zou worden.
Vechter
Het volgende station naderde en één van passagiers die door het gangpad richting de uitgang liep was duidelijk meer een vechter dan ik in dit soort situaties. Hij was duidelijk niet van plan om te klimmen en ging over op actie. Ik richtte mijn ogen snel weer op het boek.
„Goedemorgen”, hoor ik hem nog een paar keer met een steeds hardere stem zeggen. De slaper moet blijkbaar van heel ver komen, want hij ontwaakt maar moeizaam. „Wil je even rechtop gaan zitten?”, vervolgt hij met een belerende stem. „Zo kan je niet in de trein mee, daar heeft de rest namelijk last van.”
Opgelucht ben ik toen de slaper zonder enig verzet rechtop gaat zitten en de blokkade opheft. Normaal is weer teruggekeerd. De maan slaapt, de trein rijdt weer verder en ik begin meteen te schrijven.