Oom Uilke – een echte Fries
Eerder een korte lange dan een lange korte broek en daaronder witte dunne benen. Dat was oom Uilke (spreek uit: Uulke). Een rasechte Fries die we op Terschelling hadden leren kennen en in Leeuwarden woonde. Een aardige man. Kinderen had hij niet, wel een norse vrouw die mij bittere chocolade gaf. Zij was geen echte Friezin; geboren in Den Haag.
Zijn haar was tot aan zijn kruin opgeschoren. Maar dat maakte van hem geen echte Fries, want iedere man en jongen liep er in de pre-Beatlesperiode zo bij. Ik ook. En dat hij in tegenstelling tot zijn witte benen wél een opvallend bruin gezicht kreeg door zon en zee, maakte hem niet minder Fries.
Oom Uilke kende Terschelling als zijn broekzak. Een kindervriend die mij achter op zijn fiets meenam: voeten in de fietstas. Hij vertelde verhalen over de natuur waardoor de duinen hoger en mooier werden. In het natuurreservaat De Boschplaat zagen we vogels uit het ei komen.
Oom Uilke bleef in een operatie. Zijn ‘nazaten’ zijn mijn mooie herinneringen. Ik denk aan hem als ik de kleuren van een bloemetje in het voorjaar zie: „Komt allemaal uit de grond!”
Hoe we op ‘strooptocht’ gingen op het wad van Terschelling. Daar moet ik vandaag aan denken. Oom Uilke, die geen oom was maar toch wel. Dat maakte hem zo echt.
Aan een lijn een paar schollen. Zelfgevangen is lekkerder. Oom Uilke vertelde over schelp- en andere dieren. Dat moet wel boeiend zijn geweest, anders krijg je van een kind geen aandacht.
De kokkels kon je rustig eten, want oom Uilke had het gezegd. Ik kreeg waterpokken en zag eruit als een mossel van het wad. „Het gaat wel over”, zei oom Uilke. En het ging over.
Op Terschelling waren weinig coronapatiënten. Zou zijn ‘helende’ geest daar nog ergens ronddwalen…? Soms heb je gewoon behoefte aan ‘een oom Uilke’.
Nederland is een prachtig land. Qua natuur dan. Mijn ouders hadden ook Drenthe als jarenlange vakantiebestemming kunnen kiezen. Misschien had ik daar eveneens een oom ontmoet. Een echte Drent bedoel ik dan, van wie ik veel kon leren. Niet een of andere Drent die ergens anders is geboren, gekleed in kleren met vloekende kleuren en een slecht gestrikte stropdas om, eruitziet alsof hij net uit zijn hunebed is gekropen – nee, ik weet het, je mag niet afgaan op kleur en uiterlijk, maar wat ik zeg is absoluut niet racistisch bedoeld.
Ik wil naar Leeuwarden, op een speciale dag als onderbinden verbindt. Dan kan het opeens wel. De kou niet uit maar in de lucht is. Waar de kleur van je schaatspak het enige onderscheid maakt, er maar één taal wordt gesproken – die geen 18 miljoen kost – door echte Nederlanders die toch niet bestaan, volgens Máxima, namelijk die van de klapschaats.
It giet oan!