De kleine dingen
„We zijn rijker, veiliger en leven langer dan ooit”, lees ik in een interview met Tim Fransen, cabaretier en filosoof.
„De keerzijde daarvan is dat de wereld van nu wankelt. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van destructieve wapens.”
Ik moet denken aan de recente aanval van Iran.
Fransen citeert in zijn nieuwe boek In onze tijd, Albert Einstein: „De mensheid heeft de kernbom uitgevonden, maar geen muis zou ooit de muizenval ontwikkelen.”
Als twintiger vertrok mijn nicht naar Israël om er een tijd in een kibboets te gaan werken. Zij is er gebleven. Mijn oom en tante bezochten haar ieder jaar, leerden Hebreeuws, de familie breidde zich uit. Inmiddels heeft zij drie kleinkinderen. Ik stuurde haar een berichtje.
Hart draait om
Het is een zware tijd, ze concentreert zich op haar werk. Ze is blij met haar kinderen en kleinkinderen in de buurt. „Het zijn kleine dingen die toch een goed gevoel geven. Als ik het nieuws zie, draait mijn hart ervan om. We hopen zó dat er snel een redelijke oplossing komt voor dit conflict en dat alle gegijzelden vrijkomen!”
Het leven blijft leefbaar door je aandacht te richten op het mooie en het kleine, de band met je dierbaren, zegt ze min of meer.
Buiten vallen me de stroken koolzaad op. In de verte, langs de rivier. Het veerpontje laveert als altijd tussen de twee oevers. Het huisje op de veerboot is dezelfde kleur geel als het koolzaad. Op een boot die langsvaart staat Marley. Als ze de boot alleen zijn voornaam hadden gegeven had ik niet meteen gedacht aan de zanger.
Eendenkinderen
Op de ophaalbrug maak ik een stopteken met mijn hand naar een rijdende auto. Moeder eend met haar kinderen steekt over. Het zijn er negen, piepklein. Aan de overkant springt ze vanaf de brug, ruim drie meter, het water in.
Ik kijk toe hoe haar kleintjes gejaagd door elkaar lopen. Moeder zwemt onverstoorbaar door. Uiteindelijk wagen ze (eendje voor eendje) de sprong. Het laatste eendje blijft heen en weer dribbelen. De spanning loopt op. Dan waagt ook hij de sprong. Bijna had ik geapplaudisseerd. Over de railing kijk ik ze na, wandel verder.
Fransen verwijst in zijn boek ook naar de Canadese astrofysicus Hubert Reeves, die zei: „We verkeren in oorlog met de natuur. Als we winnen, zijn we verloren.”
„Toch leest het boek prettig door zijn heldere schrijfstijl én door de typische Tim Fransen-grapjes”, aldus de interviewer.
Onweerstaanbaar
Tim Fransen wisselt zware onderwerpen graag af met lichte, net als in zijn theatershows. Een onweerstaanbare combinatie, wat mij betreft.
Het waait flink. De verkeersdrukte op de brug van Vianen is hoorbaar. Bijna thuis, stopt er een oude man op een fiets. Hijgend zet hij zijn been op de stoeprand.
„Mag ik jou wat vragen? Weet jij waar die tegenwind goed voor is?” Bezweet gezicht, hij mist twee tanden.
„Laat maar, je raadt het nooit.”
Zich verkneukelend: „Dan waait de wind weg! Haha.”
De man stapt weer op en zwaait.Twee wandelstokken steken uit zijn fietstas.
Soms heb je net zoveel lol om een slechte grap als om een goeie.