Gezeik om gezeik
Ik was op zoek naar een boek voor Boekenweek.„Heeft u ook ‘Gezeik’ in huis?” U kunt dit, met deze interpunctie, prima in context plaatsen. Het is een interessante binnenkomer als u de luxe van die leestekens niet heeft. Ik werd vreemd aangekeken.
„Eh?”
„Ik heb even gekeken, maar ik zie Gezeik niet”, deed ik een volgende poging, terwijl ik naar de stapels boeken keek die er wél lagen. Dat het om een boek ging, niet om een mogelijk onprettige situatie thuis waar ik geen fluit van af hoorde te weten. Bij zoiets als een boek kon het computerscherm nog worden geraadpleegd, hetgeen welwillend gebeurde.
„Is dat de volledige titel?”, werd me nu gevraagd door de keurige dame met sjaaltje.
„Ja”, knikte ik, want meer kon ik er ook niet van maken. De naam van de schrijver melden leverde niet eens een ‘oh díe!’ op, wat ik uiterst curieus vond. Hoezo ként u die niet?! Die kent toch iedereen?! Maar nee, daar was ik eerder al voor gewaarschuwd.
„Zo iemand ben ik niet”, was me toevertrouwd.
Enfin. De Bruna had ‘m niet.
Ik belde verbolgen mijn vader, zei dat het boek kennelijk nog niet uit was?
„Jawel hoor, hier bij de Bruna ligt het er vol mee”, baste hij trots.
Geletterde vriendjes
De dag erna naar een andere boekenwinkel. Boekenweek is tenslotte nog niet voorbij en een boekloze week leek me niet kunnen. Daar is een Boekenweek niet voor. Je hoort je vol te stampen met je geletterde vriendjes tot je een overmaat aan quotes uit kunt kotsen in een TikTok-bericht wat via Youtube, Instagram en Facebook viraal gaat en je een nieuwe ruggengraat aangeboden krijgt. Van echt leder, met de titel van je leven over je ruggengraat getatoeëerd. Ziet u het voor zich? Ik wel. Net als het braken van die quotes op TikTok, en ik héb niet eens TikTok. Ik denk dan ook heel beeldend.
Ik kreeg wederom nul op rekest in de boekwinkel. Hier ook al geen Gezeik in huis. Bij het verlaten van de winkel kwam ik een bekende tegen.
„Ik heb nu al bij verschillende boekwinkels gevraagd: ‘heeft u ook Gezeik in huis?’, en het is wel een leuke binnenkomer, maar ze hebben ‘m dus niet”, sprak ik. Ze schoot in de lach.
„Heb je JOUW boek nou al een keer aangeboden?”, vroeg ze toen.
„Nee. Ik had ‘m wel bij me, maar…” Ze keek me vragend aan: „Hij komt ook elke keer mee terug… hij komt de tas niet uit.”
„Volgende keer beter?”, probeerde ze nog.
„Dan neem ik ‘m misschien weer mee, ja. En waarschijnlijk ook weer mee naar huis. Misschien dan óók met dat boek”, grinnikte ik.
„Heb je tenminste eindelijk gezeik in huis”, gierde ze me toe.